Sint-Jacobspad

Haarlem - Santiago de Compostela

 Deel 2: Tours - St. Jean-Pied-de-Port

 


Vorig jaar was het plan nog om in 3 jaar naar Santiago te fietsen, inmiddels is dat bijgesteld tot 2 jaar: vorig jaar (Amsterdam - Tours) en dit jaar. Dus boek ik een treinticket naar Tours bij de Treinreiswinkel in Leiden, koop wat extra vrije dagen en neem maar liefst 5 weken vrij. Op het laatste moment (4 dagen van tevoren) besluit ik nog een sponsoractie op te zetten voor Claudia A, een opvanghuis voor kinderen met AIDS in Suriname. Een eerste mailing naar vrienden, kennissen en collega's levert meteen al toezeggingen voor meer dan 300 euro op en dan moet ik nog vertrekken. Een vriendin coördineert de giften en zal zowel mij als de sponsors op de hoogte houden.

Etappe Afstand (km) Afstand totaal (km)
Deel 1: Amsterdam-Tours   911
Tours - Veigné 14 925
Veigné - St. Cyr 80 1005
St. Cyr - Château-Garnier 68 1073
Château-Garnier - Brie 76 1149
Brie - Bonnes 70 1219
Bonnes - Cadillac 88 1307
Cadillac - Labouheyre 79 1386
Labouheyre - Yzosse 69 1455
Yzosse - St. Palais 58 1513
St. Palais - St. Jean-Pied-de-Port 31 1544
Rustdag in St. Jean    
Deel 3: St. Jean - Santiago    

 


Dag 1: Tours - Veigné (14 km; 16,3 km/u)

Ik vertrek vanaf Dordrecht. Om 6 uur zit ik op de fiets, om 6.38 vertrekt de trein naar Antwerpen en een uurtje later ben ik in Antwerpen, horde 1 is genomen. Het wordt vandaag een dag met veel overstappen omdat de fiets niet mee mag in de TGV.

Dus vanaf Antwerpen gaat de reis verder naar Lille Flandres, dat net als Antwerpen een kopstation is, wat het overstappen vergemakkelijkt. Op de Belgisch-Franse grens staan er opeens allemaal bars kijkende meneren in de coupé, maar die hebben het alleen voorzien op mensen met een kleurtje en op jongemannen, ik hoef mijn paspoort niet eens te voorschijn te halen. Horde 2 genomen.

De trein van Lille naar Amiens is een regionale boemel, maar de fiets kan prima staan en ik zit met zicht op fiets lekker te lezen en naar het suffe, sombere  landschap van Noord-Frankrijk te staren, horde 3 ook volbracht. 

In Amiens heb ik grotere problemen: geen kopstation, geen lift, maar de vriendelijke conducteur van mijn vorige trein zorgt voor een mannetje waarmee ik het spoor over mag steken, zodat ik "vlak" naar perron 2 kan. Volgende probleem is de trein: er is een coupé voor fietsen, maar de opstap is veel te hoog, de deur te smal en de bocht onmogelijk. Kortom, alle bagage moet van de fiets. Gelukkig krijg ik van alle kanten hulp en met de trein van 12.13 reis ik af naar Parijs. De trein stopt maar 1 keer en dat is al na 8 minuten, dus daarna kan ik een uur heerlijk suffen tot we Paris Nord binnensukkelen. Fiets er weer uit, alle bagage erop, een conducteur die heel lief op staat te passen, horde 4 ook genomen.

Horde 5 heet eufemistisch "transfer", wat betekent dat ik op zaterdagmiddag om half 2 door Parijs ga fietsen. Don't try this at home, of beter nog: don't try this, punt. Er zijn wel wat speciale fietspaden, maar die liggen soms links, soms rechts en houden er meestal opeens mee op. Toch zit ik om even 2 uur bij de Jardin des Plantes naast Gare d'Austerlitz. Terwijl ik mijn dagboek bijwerk verschijnen er eerst militairen, dan politie en dan taait iedereen weer af, maar niet eerder dan dat ze het T-shirt van een meisje dat haar vrijgezellenfeest aan het vieren is van passende teksten hebben voorzien.

Na wat gelezen te hebben hobbel ik om 3 uur naar Gare d'Austerlitz, dat om de hoek ligt. Het is echt een keurig station: schoon, weids, klassieke muziek op de achtergrond. Ook hier is de treindeur weer te smal, maar nu ben ik er op voorbereid en de trein (de Aqualys = waterlelie bedenk ik nu) staat er al, dus ik laad rustig alles af en in. De fiets moet deze keer ophangen, ook goed. Dan ga ik lekker zitten en zoeven we in een behoorlijk volle trein richting Tours. Horde 6 lijkt genomen. Ik praat wat met een oudere Amerikaan die in een grote groep heel afhankelijke toeristen voorafgegaan door een hyperactieve gidse naar Blois reist. Het laatste stuk van de reis gebruik ik om mijn fietskleding aan te trekken en na al het uit- en opladen vertrek ik om 10 voor half 7 vanaf het station.

Het is de hele dag behoorlijk bewolkt geweest, maar als ik op de fiets klim breekt de zon door en fiets ik in een aangenaam avondzonnetje richting Veigné. Tours uit is even een klus: ik mag een grote weg op, een klimmetje doen en ik rij ook nog een keer verkeerd omdat er geen straatnaambordjes zijn. Als toetje mag ik met 44 km/uur het dal van de Indre inzoeven,dus ik heb alle ingrediënten van een fietstocht wel gehad in  deze 14 km.

En zo rij ik om kwart over 7 het terrein van Camping de la Plage op, die gerund wordt door een Nederlands-Frans echtpaar, dus het is een beetje een Nederlandse enclave, maar dat betekent in deze tijd van het jaar veel oudere echtparen en dat is wel lekker rustig. Ik zet mijn tentje op in de schaduw, maar dat zou morgenochtend het zonnetje moeten zijn. Vervolgens ga ik eten bij de snackbar van de camping, waar ik voor €11,50 een menu du jour heb met een uitstekende salade, een enorm bord frites met kipfilet in champignonsaus en een colaatje erbij. Ik werk mijn dagboek bij en als het fris begint te worden reken ik af en ga in mijn tentje trutten. Het is half 10 geweest maar nog steeds heel licht, dus ik ga lekker liggen lezen. Om kwart over 10 vind ik de dag lang genoeg geweest, stop mijn oordoppen in mijn oren (er staat verderop een groep motorrijders behoorlijk lawaai te maken) en ga lekker slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 2: Veigné - St. Cyr (80 km; 15,9 km/u)

Om even zessen ben ik wakker omdat een overspannen koekoek gezelschap krijgt van een tweede en ze gezamenlijk besluiten een koekoek-wedstrijd te houden. Als een koekoek op regen duidt wordt het een nat dagje vandaag, maar voorlopig ziet het daar niet naar uit: het zonnetje schijnt en de barometer is gisteren eerst nog wat opgelopen en nu keurig stabiel.

Ik ben om bij half 9 op weg. Bij de plaatselijke bakker koop ik een gesneden Frans bruin en een kokos-chocoladekoek en dan mag ik meteen het dal uitklimmen Zo, dat valt niet mee! Maar daarna is de weg rustig en licht glooiend. Ik rij  langs velden vol onrijp graan: 4 weken eerder dan vorig jaar, toen al het graan rond Tours al van het veld af was. Zo snel kan dan gaan...

Maria met kind in St. CatherineIk maak een ommetje naar Sainte Catherine de Fierbois, een officiële halteplaats van de wandelroute naar Santiago en zelfs een plaats waar Jeanne d'Arc geweest is. Er is een oud pelgrimshospitium dat nu dienst doet als Mairie en waar een opfrisplaats voor pelgrims is, dus lekker naar een schone wc. Ik maak een praatje met 2 Franse fietsers (mijn Frans is nog roestig, maar dat zal wel snel weer beter worden), bekijk het schattige kerkje en eet mijn kokoskoek op.

Na Ste Catherine is het een kilometer of 6 naar Ste Maure-de-Touraine, ook weer zo'n plaats van zaligverklaarde maagden. Maar vandaag is er een boerenmarkt, dus ik koop bij een vriendelijke man een kaasje dat niet te zacht en niet te stinkerig is (al valt dat laatste wel mee/tegen), dus Fred en Ed (hazelnootpasta in een tube) mogen vandaag in de fietstas blijven. Ik loop over de markt met de fiets aan de hand en bewonder kazen, worsten, koeken, drank en brood uit de streek, 't is slecht voor de gemiddelde snelheid, maar wel erg authentiek. 

Door naar de Vienne: een gemeen klimmetje de stad uit wordt gevolgd door een zalige lange afdaling tot aan Nouâtre. Ik steek de rivier over en volg daarna de D18, die parallel aan de rivier loopt. Net voorbij Ports en de A10 zitten er 41 km op, hoog tijd voor een vroege lunch met Franse boterhammen, prijswinnende geitenkaas en een blikje cola erbij, gewoon in het gras langs de kant van de weg. Het is even graven naar mijn mes, want dat zit nog ongebruikt onderin de etenstas, maar dan heb je ook wat. 

Ik werk mijn dagboek bij en ga een half uur later weer op pad, verder langs de rivier. Dat klinkt overigens minder vlak dan het is: er zitten veel kleine klimmetjes in. In Antran bewonder ik de buitenkant van het prachtige Romaanse kerkje en zit op het plein onder de linden wat te lezen alvorens door te rijden naar Châtellerault, dat er op zondag redelijk verlaten bijligt. Ik word nog bijgehaald door 2 Franse jochies: "Madame, ou allez-vous?" "A Espagne". "Merci et bonjour" en dat was het weer. In een tabac koop ik 2 blikjes Orangina en dan ga ik door voor het laatste stuk naar St. Cyr. Het beste is er inmiddels wel bij me af en ik moet een hele lange klim op en dan met een rotvaart weer naar beneden. En ondertussen zie ik rechts in de diepte het meer liggen waaraan de camping zich bevindt.

In St. Cyr stop ik voor een cola en een Twix, want ik heb vocht en suiker nodig. Wat kan een mens daar toch van opknappen. Ik peddel de laatste 500 meter naar de camping, waar ik door een erg vriendelijke jongen geholpen wordt, maar het is zijn eerste dag dus het gaat allemaal nogal langzaam. Geen probleem, ik heb vakantie en pik ondertussen weer een paar Franse woorden op.  Ik zet mijn tent op, neem een lekkere warme douche, was mijn kleren en hang ze op. Dan is het half 5 en tijd voor een colaatje aan het meer, waar een strand is, gezeild wordt en verderop een meneer bij wijze van elektronisch versterkte spreekstalmeester een feest aan het opvrolijken is. Als de cola op is ga ik bij mijn tent mijn boek (Peter Robinson - Stille blik) uitlezen en lekker rondrommelen met uitzicht op een klein muisje dat onder de heg ook aan het rondrommelen is. Straks wel mijn brood goed inpakken, anders is het morgenochtend op. Ik maak een praatje met een Engelsman die ook in zijn eentje naar Santiago aan het fietsen is, een aardige oudere man met een enorme Jacobsschelp voorop zijn fiets.

Dan ga ik eten: pasta met Italiaanse kruidensaus, maar het is zo dun dat het meer Italiaanse kruidensoep is. Erbij een blikje orangina en na de afwas terug naar het terras voor een pêche melba. Er staan inmiddels bijna alleen nog maar Engelsen op de camping, de meeste Fransen zijn zoals vorig jaar ook weer afgetaaid op zondagavond.

 

Terug naar het begin


Dag 3: St. Cyr - Château-Garnier (68 km; 14,7 km/u)

Om kwart over 7 ben ik wakker. De tent is drijfnat en onder de buitentent heeft zich het halve insectenbestand van St. Cyr verzameld, dus die geef ik eerst maar eens de vrijheid. Dan volgen de gebruikelijke ochtendrituelen en om even over half 9 wens ik de Engelsman bon camino en ga op weg.

Kaarsjes bij de Heilige AnthoniusIn Dissay koop ik bij een echte bakker (het meel zit nog aan zijn handen) 2 pains au chocolat en een chausson aux pommes. Daarna probeer ik een serieuze glimp van het kasteel op te vangen, maar dat valt nog niet mee. Na wat heen en weer gerij ben ik het zat en ga verder. Via wat klimmetjes en een hele lange afdaling met een kasteel halverwege, maar zonde om af te stappen, snor ik Poitiers binnen, gelegen op een heuvel in een bocht van de Clain. Poitiers is de stad van de kerken en ik bezoek er 3: de Ste Radegonde is een mooie Romaanse kerk met veel ruimte en de St. Pierre is een hele vroeg-gotische kathedraal, waar ik 4 kaarsjes aansteek bij een beeld van St. Anthonius met Jezus op zijn arm. Vervolgens ga ik naar St. Jean, niet een kerk in de strikte zin van het woord, maar een Baptisterium waar al in de 4e eeuw mensen gedoopt werden in een achtkantig bad, waar maar liefst 26 (!) cm water in stond. We kunnen het immers niet hebben dat de nieuw gewonnen zieltjes meteen verzuipen…

Na deze culturele uitspattingen ga ik bij een internetcafé een eerste bericht naar huis versturen onder het genot van een colaatje; zo'n Frans toetsenbord blijft een crime. Daarna is het tijd voor boodschappen bij de Monoprix. Ik koop maar meteen voor 2 dagen in, want ik schijn een schaars bewoond gebied in te gaan. Terug bij mijn fiets ontdek ik meteen een goede bestemming voor mijn fietshelm die tot nu toe ongebruikt in mijn fietstas heeft gezeten: een fruitmand ter bescherming van de kersen en abrikozen.

Het is inmiddels half 1 en ik heb pas 22 km gefietst: hoogste tijd om weer te vertrekken. Ik race de Grand Rue af en ben helemaal trots over de grote hoeveelheid hoogtemeters die ik al kerken bezoekend blijkbaar overwonnen heb. Beneden de Pont Joubert over en dan even later via een fikse klim Poitiers weer uit. Als ik min of meer boven ben en de bewoning achter me gelaten heb stop ik voor de lunch. Onmiddellijk stopt er een auto om te kijken of ik pech heb en hulpbehoevend ben, maar dat is niet het geval, toch aardig.

Na een half uurtje lunch pak ik mijn spullen weer in en rij verder door een niet bijster boeiend landschap: graanvelden, zo af en toe wat bosjes, een paar kleine, uitgestorven dorpjes, hellinkje op, hellinkje af en steeds wind tegen. Twee hoogtepunten:

  1. In de buurt van Brion kuiert pal voor me een vos de weg over. Als hij me ziet maakt hij een sprongetje van schrik en schiet het graanveld in.

  2. Even voorbij Les Sables staat een veld vol korenbloemen, mijn favoriete bloem die je helaas veel te weinig meer ziet in Nederland.

De laatste kilometers gaan moeizaam, maar om half 5 sta ik bij het meertje waar zich een kleine, uitgestorven camping bevindt. Het is me niet duidelijk of hij open is, maar de wc doet het, de douche is schoon en heerlijk warm en ik zie wel of er iemand komt om af te rekenen. Ik zet mijn tent op, was mijzelf en mijn kleren en hang alles in het zonnetje. Dan rijd ik naar het dorpje waar ik een droef ogende (donker, ouderwets) Alimentation vind, maar ik ben allang blij dat hij open is. De fles Schweppes Lemon kost maar liefst 2€, maar dat heb ik er wel voor over. Terug bij de tent begint het opeens te regenen, dus alles in razende vaart naar binnen inclusief mijzelf en in de tent liggend mijn dagboek bijwerken. Het buitje is van korte duur, de wind ruist gezellig door de populieren en ik lig wel lekker zo. De rest van de avond blijven er buitjes vallen.

 

Terug naar het begin


Dag 4: Château-Garnier - Brie (76 km; 16,4 km/u)

's Morgens blijkt het bewolkt, fris en flink te waaien, maar het goede nieuws is dat de wind gedraaid is naar het noorden, dus ik zou hem straks in de rug moeten hebben. Ik ga eerst maar eens naar het dorp voor een pain au chocolat en een céreale, een niet zo heel erg bruin stokbrood met wel heel veel zaadjes, die je hier overal kan krijgen. Met het stokbrood onder de arm fiets ik terug naar de camping voor het ontbijt. Ik heb vandaag niet echt haast, want het is maar een kilometer of 70 fietsen. Dit is overigens de goedkoopste camping ooit: geen eigenaar gezien, geen adres te vinden, dus ik sta gratis.

Uiteindelijk zit ik 10 over 9 op de fiets in mijn lange fietsbroek, want het is frisjes. Ik mag meteen een flinke helling af en daarna over een mooi weggetje met een volkstuintje met een hele originele vogelverschrikker: een beeldje van een kat, waarom moeilijk doen als het gemakkelijk kan?

Toren van CharrouxNa 15 km ben ik in Charroux, waar een prachtige achthoekige toren staat, overblijfsel van een hele grote en belangrijke kerk uit de 8e eeuw. Ik twijfel even, maar besluit dan het bijbehorende museum te bezoeken. Ik merk dat de vakantie begint toe te slaan: dan maar wat later op de camping vanavond, maar ik weet na afloop van de rondleiding door een erg enthousiaste mevrouw wel alles over Charroux, heb prachtige beelden gezien, een relikwie met een splinter van het Kruis mogen aanschouwen en ook mijn Frans nog eens flink opgepoetst.

Na afloop is het tijd voor de inwendige mens: ik koop een tartelette au citron (lekker!) en een blikje cola bij een heel erg zwangere mevrouw en doe een plas op een voetstaptoilet (ze zijn er nog) naast een huis waar pelgrims kunnen overnachten. Daar is het nog een beetje vroeg voor, dus vertrek ik om kwart voor 12 richting Asnois, waar ik zittend in de berm mijn tartelette en cola nuttig. Opeens begint de zon moeite te doen om door te breken en als dat lukt mag eerst het jack uit, dan de lange fietsbroek uit (en de korte aan, we houden het wel decent) en bij de volgende stop verwissel ik mijn schoenen voor mijn sandalen. Het was een erg goede beslissing om die mee te nemen.

Na een afdaling naar Nanteuil (nieuwe maximumsnelheid 48 km/u en nog een keer rechtdoor een doodlopende weg in toen het onduidelijk was hoe de bocht precies liep) zit ik in een mooi doch uitgestorven stadje bij de gerestaureerde wasplaats mijn brood op te eten. Mijn andere shirt en broek hangen over de fiets te drogen, want dat was gisteren niet gelukt en om ze nou de hele dag klam in de fietstassen op te sluiten lijkt me ook geen goed idee. 

Nanteuil heet officiëel Nanteuil-en-Vallée en na het kruisen van de Argentor mag ik dus het dal weer uit. Het is inmiddels ronduit warm, maar ik peddel rustigjes door de velden, geholpen door de wind die meestentijds in de rug waait. Veel hellingen op en af, maar ik begin het schakelen steeds beter onder de knie te krijgen: rustig naar boven, in elkaar gedoken naar beneden en dan zo ver mogelijk de volgende helling weer op zonder te trappen. Ik krijg nog een "châpeau, châpeau" van 2 fietsers zonder bagage en pauzeer met een ijskoud blikje cola bij de Romaanse kerk van St. Angeau. Nog een kilometer of 19 dan zou ik er moeten zijn.

Na in Brie (geen kaas te bekennen) bij een  "superette" nog wat blikjes ingeslagen te hebben ga ik op zoek naar de camping. Die ligt bij het vliegveld en het vliegveld ligt op hoogte. Als ik Brie net uit ben lijkt er een weg naar het vliegveld te leiden, maar er staat niks aangegeven en in mijn boekje staat duidelijk dat je via Champniers moet. Dus ik ben braaf. DOM, DOM, DOM! Het betekent 4 km omfietsen, waarvan zeker 100 hoogtemeters naar beneden, die je vervolgens ook weer omhoog mag. Om bij zessen kom ik hijgend en wel op de camping aan. Er is geen guardien, dus ik mag in mijn beste schoolfrans per telefoon uitleggen dat ik 1 nacht blijf en geen caravan heb. We spreken af dat ik de 6€ in de brievenbus gooi.

Ik probeer de haringen de keiharde grond in te bikken, douche mezelf en doe een uitgebreide was, want het is nu stralend weer met een briesje en je weet niet wanneer dat weer zo is. Ik heb alweer veel plezier van mijn universele stop die ik bij Bever gekocht heb, beter dan dat gepiel met een sok in de afvoer.

Als alles hangt is het tijd voor ontspanning. Ik heb in totaal 5 kaarten bij me van de route en inmiddels ben ik kaart 2 opgefietst, dus kaart 1 mag onderin de fietstas en binnenkort terug naar huis. Na veel gelummel in het zonnetje ga ik couscous koken. Het blijkt een driepansgerecht, terwijl ik 2 pannen en 1 brander heb, dus het is even improviseren, te meer daar de gastank van de brander halverwege leeg is. En als dan alles met kunst en vliegwerk klaar is sta ik op om keurig aan de picknicktafel te gaan eten en schop de pannen om, over mijn sandaal. Maaltijd redden, voet en sandaal onder de kraan (ja, het eten was warm) en dan de couscous alsnog opeten. Nog een geluk dat het voor 2 personen was.

Na de afwas is de fiets aan de beurt: drupje olie, ketting afvegen, bandjes van voortassen die zo af en toe tegen de spaken aantikken vastzetten met tie-wraps (onmisbaar) en de kleine slag in mijn achterwiel er niet uithalen: te bang dat ik het erger maak ondanks mijn cursus reparaties voor onderweg. Ik ga wel langs een fietsenmaker, het wiel loopt nog vrij rond.

 

Terug naar het begin


Dag 5: Brie - Bonnes (70 km; 15,8 km/u)

Om half 8 is het winderig en best nog fris. Ik gooi een briefje met 6€ in de brievenbus bij wijze van betaling en fiets dan naar Brie over de weg die ik gisteren inderdaad beter had kunnen nemen. Twee hellingen later heb ik brood, frisdrank en geitenkaas te pakken en ga ik op een bankje bij de Mairie zitten ontbijten. Je rijdt 3½ km om, maar dan heb je ook wat. Het wordt vandaag een klauterdag: bergje af, maar vooral bergje op. De uitzichten worden weidser, dat wel. Na 20 km neem ik een pauze bij een elektriciteitshuisje: lekker leunen, blikje en boekje erbij en na een kwartiertje weer verder.

In Ronsenac koop ik 2 blikjes en mag dan een enorme helling op. Gelukkig krijg ik een berichtje dat de sponsoractie richting de 500€ aan het gaan is, dat houdt de moed erin. Bovenaan kom ik op een mooie, rustige weg die voor de verandering de heuvelrug volgt. Ik zoek eindeloos naar een schaduwrijk plekje met zacht gras en ook nog een prachtig uitzicht, maar laat uiteindelijk de schaduw prevaleren. Brood met hazelnootpasta, brood met geitenkaas, blikje orangina erbij, boekje lezen en na 3 kwartier door richting Montignac. 

Interieur van de Eglise Monolithe in AubeterreDe volgende stop is Aubeterre-sur-Dronne, waar ik na nogal een klauterpartij een enorme, prachtige, in de rotsen uitgehouwen kerk bezoek: de Eglise Monolithe St Jean uit de 12e eeuw. De sfeer is heel bijzonder: het is donker en koel, je kunt de trap op naar de bovengalerij en op de plaats van het altaar staat een zeshoekig soort torentje. Er is ook een doopbekken, wat er op duidt dat er al eerder een kerk was. En verder zijn er overal sarcofagen in de grond uitgehakt en is er ook nog een crypte, kortom, erg mooi.

Een verdere klimpartij brengt me bij de VVV, waar ik een prachtige stempel krijg. De kerk van St. Jacques ligt nog hoger, die sla ik over voor een volgende keer. Een eng steile afdaling dwars door het stadje brengt me bij een schamel geoutilleerd Vival supermarktje. Als ik de boodschappen in mijn tas sta te proppen komt de dorpsgek een praatje maken, wat nog een boeiende conversatie wordt. Na een "bonjour!" mijnerzijds ga ik op pad naar Bonnes. Het is warm, maar die laatste 10 km zal nog wel lukken, zeker als ik bijna ongemerkt 50 km/u mag rijden. Op camping Ferme La Pte. Grange heb ik voor 5€ een prachtig plaatsje, een warme douche en de was aan de waslijn in een wel erg straffe bries. Twee medepelgrims gaan naar St. Aulaye om te eten, maar ik heb genoeg op de fiets gezeten voor vandaag. Ik zit wat te lezen en te schrijven en ga om kwart over 9 tanden poetsen. In de schuur schieten de zwaluwen je om de oren: helemaal niet schuw en druk bezig hun kinderen te voeren. Ik lees tot het te donker wordt.

 

Terug naar het begin


Dag 6: Bonnes - Cadillac (88 km; 16,9 km/u)

Om half 9 op pad, want het wordt een wat langere etappe. St. Aulaye blijkt om de hoek te liggen en de camping is open, in tegenstelling tot wat er in het boekje staat. Alleen is de camping waar ik stond mooier en rustiger. Na een flinke klim sta ik hijgend en wel (klimmen op de vroege morgen is niet fijn, het is lekker om eerst een half uurtje fietsen in de benen te hebben) bij de bakker en even later bij een slecht uitgeruste supermarkt. Daar hebben al die dorpjes toch patent op: een uitstekende bakker en een droef stemmende supermarkt.

Na St Aulaye fiets ik door een rivierdalletje en vind een mooi plaatsje in het gras voor mijn ontbijt. Mijn medepelgrims Jan en Teun halen me weer in en even later op een helling (!) haal ik hen weer in. Dat zal de rest van de dag wel zo blijven. De eerste 20 km zijn een cadeautje: een prachtige beschutte weg door een dalletje, zo af en toe een klimmetje, maar dan weer kilometers lang traag afdalend, alsof je permanent geduwd wordt, heerlijk! Na 20 km is er in Servanches een terras in de schaduw, dus tijd voor een blikje cola en een gesprek met Jan en Teun.

Het fietst lekker vandaag en dat mag ook wel, want het is al met al 90 km. Er beginnen steeds meer plaatsnamen eindigend op -ac te verschijnen: de Dordogne nadert. En verder zijn er vanaf Minzac wijnvelden, heel veel wijnvelden. En wijnchâteaux en verder alles wat met wijn te maken zou kunnen hebben. Bij Château Cassat even buiten Puisseguin eet ik, liggend in de schaduw van een schuur, een half stokbrood met geitenkaas en sla een halve liter jus achterover.

Op het heetst van de dag mag ik door de wijnvelden. St. Emilion lijkt een tourist trap, dus daar peddel ik tegen het verkeer in doorheen. Op de weg naar Branne ligt een (dode) slang, dat is al de tweede van de vakantie. Het gaat vandaag ondanks de hitte als een speer en om 4 uur heb ik er al 87 km opzitten en sta ik bij de Office du Tourisme in Cadillac.

De camping is inderdaad nog 2 dagen dicht en dus word ik doorverwezen naar het lokale psychiatrische ziekenhuis, gesticht als algemeen ziekenhuis in 1617, waar een paar cellen zijn voor pelgrims. Ik schrijf me in bij de portier en ben ik dan de trotse eigenaar van cel nummer 1: een keurig ziekenhuisbed, een tafeltje met een stoel en een plastic bak om me te wassen en er staat ook nog een doos met allerlei eten en drinken. Fantastisch! Ik was me aan de teil (dat is lang geleden) tot aan mijn haren aan toe, trek daarna mijn fietskleding door een sopje en ga dan op Jan en Teun wachten.

Slapen in pelgrimscellen

Die hebben het even moeilijk: er is nog maar 1 cel en zij willen die wel delen, maar de portier durft geen beslissing te nemen, dus moeten ze een uur wachten op de directeur, die dan maar moet beslissen. Na een uur kletsen en op een randje zitten is er nog geen directeur in zicht, maar nadere navraag leert dat ze mogen blijven. Om bij half 8 lopen we gedrieën Cadillac in voor een aperitief en daarna een uitstekende entrecote met friet en ijs toe. Glaasje port erbij, je hoort mij niet klagen. Dat is het leuke van alleen reizen tijdens deze pelgrimstocht: je ontmoet allerlei mensen en hebt de leukste gesprekken, deze keer van geloven tot ooievaars.

 

Terug naar het begin


Dag 7: Cadillac - Labouheyre (79 km; 18,2 km/u)

Als bijna al mijn bagage weer op de fiets zit loop ik de stad in voor brood en boodschappen, want ik heb geen idee over het voorzieningenniveau in Les Landes. Na een fles drinkyoghurt, een pain au chocolat en een perzik van gisteren ga ik op weg. Allereerst steek ik de Gironde over en daarna volgen er nog wat heuveltjes met druivenvelden. Ik moet zeggen dat het minder soepel gaat dan gisteren, al is dat aan het eind van de dag aan de gemiddelde snelheid niet af te lezen. Maar het voelt vandaag meer als knokken dan als souplesse. Al kan dat ook komen door Les Landes: eindeloos lange rechte wegen, bijna zo vlak als een biljartlaken, dennenbossen, maar de wegen zijn meestentijds te breed om echt schaduw van de bomen te hebben, maïsvelden en vooral: il fait chaud. Erg warm om precies te zijn.

Na 26 km (zo slecht gaat het dus ook weer niet) hou ik mijn eerste pauze in Louchats in een café met oude foto's van de lokale FC aan de muur: bakkenbaarden, lange haren en strakke broekjes. Ik sla nog wat blikjes in en ga dan weer op pad, meer dennenbossen door. Bij Retis drink ik nog een blikje en eet mijn tweede pain au chocolat in het voorportaal van een prachtige houten kapel gewijd aan Ste. Catherine. Door naar Moustey, waar ik bij de kerk mijn brood met kaas opeet en ook nog een banaan naar binnen prop voor de broodnodige energie. 

Van Moustey naar Pissos loopt een grote weg, dus mag je omrijden, maar daar heb ik geen zin in, dus dan maar langs de valt-wel-mee drukke weg. Mijn oorspronkelijke plan was om in Pissos op de camping te gaan staan, maar in mijn boekje stond al dat die tot half juni dicht was. Dus gisteren had ik al besloten om door te rijden naar Commensacq en eenmaal daar aangekomen over een weg als een 11 km lange rechte streep besluit ik door te rijden naar Labouheyre, daar zou ook een geopende camping moeten zijn.

Ik zeg met nadruk "zou" want als ik bij de camping sta blijkt die tot half juni dicht te zijn op last van de gemeente. Na een paar woorden die niet bij een pelgrimstocht horen besluit ik dan maar naar de Mairie te fietsen, kijken of die het voor me op kunnen lossen, want nog 30 km verder in deze bloedhitte vind ik niet zo'n bonne idée. En inderdaad, de vriendelijke dame bij de receptie kan het oplossen: ik word doorverwezen naar de refuge van Jacques en Jacqueline, een ouder echtpaar dat een deel van hun huis ter beschikking stelt aan pelgrims. Ik word geweldig onthaald, er is een woonkamer, een keukentje, een badkamer en wc, er staat waspoeder en er is een heerlijke veranda. En er zijn 2 slaapkamers met ieder 3 bedden, wat wil een mens nog meer. Er zijn 2 huisregels: om 7 uur wordt de pelgrimspas afgestempeld onder begeleiding van "pelgrimssangria" en wisselen we pelgrimservaringen uit (ze zijn zelf afgelopen jaar naar Santiago gelopen) en je doet een (vrijwillige) bijdrage in een potje dat in de woonkamer staat. Fantastisch: dit geeft echt het gevoel dat Sint Jacob zijn pelgrims beschermt.

Na een heerlijke douche en de was werk ik mijn dagboek bij en ga dan de kerk bezoeken waar een glas-in-lood raam met St. Jacques is en daarna bij de Spar langs. Als ik terugkom komen er net 2 andere pelgrims aan: Ank en Hans uit Goes, ook op de fiets. We kletsen en koken een gezamenlijke maaltijd bestaande uit pasta met tomatensaus, een salade, pistachetoetje en meloen. En ondertussen krijgen we ook nog de pelgrimssangria en een prachtige stempel in onze credentials. We zitten heerlijk te praten in het avondzonnetje, wassen af, werken onze dagboeken bij en gaan om voor tienen slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 8: Labouheyre - Yzosse (69+10 km; 17,9 km/u)

Na een pain au chocolat en een chausson aux abricots, opruimen en het gastenboek en de vrijwillige bijdragepot vullen, vertrekken we om 10 voor half 9 na Jacques en Jacqueline uitgebreid bedankt te hebben voor hun gastvrijheid. 

De lange, rechte wegen van Les LandesHans en Ank vertrekken meteen, ik ga via de Spar. Die is echter nog dicht, dus vervolgens zie ik kilometerslang het gele shirt van Ank ongeveer een kilometer voor me fietsen, want de wegen zijn weer lang en recht, net als gisteren. Het lijkt iets minder warm, dat wel. In Escource koop ik de broodnodige blikjes en in Onesse-et-Laharie sla ik het eerste blikje naar binnen, gezeten op het pleintje bij de kerk.

Na Lesperon zijg ik in de berm neer voor een tweede blikje en een banaan. Bij Taller probeer ik bij een alimentation nog wat blikjes te kopen, maar er zijn alleen een paar 1½ liter flessen en dat is me te onhandig op de fiets. Dan maar door. 

Bij Gourbera verandert eindelijk het landschap, Les Landes zit erop! Het wordt allemaal wat lieflijker, er zijn weer eiken in plaats van alleen dennen, de wegen beginnen weer te kronkelen en de veldjes zijn wat afwisselender. Bij Buglose rij ik over een half opgebroken weg naar de kerk als ik een mooi pleintje voor mijn lunch ontwaar. Na de lunch ga ik de kerk bekijken, waar een CD met prachtig kerkgezang aanstaat, heel apart.

Daarna volgen de laatste loodjes naar Yzosse. De camping ligt aan een redelijk doorgaande weg, maar wordt bevolkt door oudere  Fransen en dat is op de beruchte zaterdagavond wel zo plezierig. Het is inmiddels flink bewolkt geworden, dus ik zet snel de tent op en fiets dan naar Dax voor de boodschappen: een stempel in mijn credential, een sessie in een internetcafé (eindelijk 1 gevonden) en boodschappen bij een Carrefour: zo'n enorme hypermarché waar ze alleen al 25 meter toetjes hebben staan. Met een bescheiden voorraad in mijn zeilzak fiets ik terug naar de camping. 

De buurman wijst me op de enorme scarabeeën in de imposante eik naast mijn tent en dan ga ik betalen (4€, warm water inbegrepen, geen geld en bij de tent rommelen. Het wordt inmiddels weer helderder, de (onweers)bui die ik vreesde lijkt over te waaien.

 

Terug naar het begin


Dag 9: Yzosse - St. Palais (58+5 km; 16,0 km/u)

Om kwart over 8 is alles ingepakt (ongeveer 100 kevers van en uit mijn tent verwijderd) en heb ik ontbeten. Het is inmiddels al behoorlijk warm, dus snel op de fiets want het wordt alleen maar erger. Na 2 km vind ik een prachtige bakker waar ik brood en blikjes insla en dan kan ik op weg naar St. Palais.

Maar eerst moet ik de D29 naar Peyrehorade zien te vinden en dat valt nog niet mee. Uiteindelijk neem ik maar gewoon de weg naar Peyrehorade en dat blijkt een stuk later inderdaad de D129 en nog later zelfs de D29 te zijn. Dax uit is een fijne klim van een kilometer, maar ik red het. Daarna gaat de weg door een licht glooiend landschap naar Cagnotte, tijd voor een blikje en een reep chocola alvorens aan de 2½ km klim voor Peyrehorade te mogen beginnen. En ondertussen komen er steeds groepen en groepjes fietsers langs die me allemaal bon courage wensen. Ze zeggen dat Fransen over het algemeen onaardig zijn, maar ik ondervind bijna alleen het tegendeel, wat eens temeer bewezen wordt door een mevrouw die vraagt of het gaat en of ik water nodig heb terwijl ik mijn dagboek zit bij te werken.

De klim gaat wonderwel goed, ik ga in één keer soepeltjes naar boven op het kleine blad. En daarna volgt er een heerlijke lange afdaling naar Peyrehorade. Daar maak ik een praatje met een Waalse jongen die lopend op weg is naar Santiago, petje heel erg diep af. Hij is in 1 maand al tot Zuid-Frankrijk gevorderd, dus hij heeft er aardig de pas in.

Bij Sorde l'Abbaye bekijk ik het Romeinse mozaïek in de kerk en ga daarna op het grasveldje zitten SMS-en onder het genot van een blikje en een chausson aux pommes. Ik krijg het bericht dat mijn actie gisteren met naam en toenaam in het Parool heeft gestaan. Wereldberoemd in heel Amsterdam, maar leuk is het wel. Er komt ook nog een groep Franse toeristen aanlopen en door de gids word ik afgeschilderd als zo'n typische pelgrim. Ja, maar wel eentje die zit te SMS-en... Toch oogst ik alle bewondering en alweer veel bon courages en of ik een pomp bij me heb.

De tocht gaat verder richting St. Palais. Het is enorm warm en het beste begint er wel af te geraken. Bij Viellenave bekijk ik een klein pelgrimskerkje en steek ik buiten bij de kraan van het kerkhof ongegeneerd mijn hoofd en armen onder de kraan. Dat helpt voor eventjes, maar en kilometer of 5 verder besluit ik dat het meer dan hoogste tijd is voor de lunch en vooral voor een hele lange rustpauze. Ik lig in de schaduw van een eik te lezen tot een uur of drie en fiets dan weer verder.

Geheel gebakken kom ik in St. Palais aan, waar ik de camping in eerste instantie niet kan vinden. Dus ga ik maar een colaatje op een terras van een ouderwets café drinken en vraag naar de camping. Die ligt voorbij het zwembad en het rugbyveld en er staan heel veel schaduwrijke bomen. De eigenaresse komt pas om 4 uur terug, maar er hangt een bordje dat je gewoon een plaatsje kan zoeken, dus dat doe ik maar. Alle veldjes zijn schaduwrijk en bobbelig, dus het maakt allemaal niet veel uit. Inmiddels is het 4 uur geweest, dus ik reken af en koop wat blikjes fris, douche, doe de was en rust wat uit Het wil maar niet afkoelen: om kwart over 6 is het nog 35 graden.

 Na het eten begint het te betrekken, dus ik maak alles klaar voor de onweersbui die ik verwacht. Ik praat nog wat met een aardige Engelsman die lopend van Oxford naar Venetië (!) onderweg is via Spanje en de Alpen en hij nodigt me nog uit om wat te gaan drinken, maar met onweer blijf ik liever in mijn tent dan dat ik halverwege terug moet van de stad naar de camping. Het gaat inderdaad heerlijk flink onweren en regenen en je ziet de thermometer teruglopen. Daar was iedereen aan toe, zelfs de Fransen liepen te klagen.

 

Terug naar het begin


Dag 10: St. Palais - St. Jean-Pied-de-Port (31 km; 15,0 km/u)

Een kleine etappe vandaag, dus ik maak er een luie ochtend van. Om kwart voor 10 stap ik op de fiets. Het is 10 graden koeler maar de luchtvochtigheid is ongeveer 100% en dat is bijna nog erger dan die extreme hitte van gisteren. Ik hijg en vloek me de eerste helling op, geholpen door een leuke ontmoeting met een ouder echtpaar dat lopend op pad is en alle bewondering voor mij heeft omdat fietsen zwaarder zou zijn. Helling op klopt dat zeker, helling af daarentegen...

Kruis langs de wegNa een enorme helling af (50 km/u) mag ik de grote weg naar St. Jean op, maar ook hier helling op, helling af. Maar ik moet vandaag dan ook 200 meter stijgen, dus het is nu eenmaal meer op dan af. Ik mag nog twee keer van de grote weg af en drink een volledige bidon leeg bij een mooi pelgrimskruis met een nogal primitieve Jezus. Aan mijn voeten zit een verbaasd en redelijk angstig hagedisje haar holletje in en uit te schieten bij iedere beweging die ik maak. Manlief was bij mijn aankomst in paniek de bosjes ingeschoten, maar ik neem aan dat hij de weg naar huis wel weer vindt.

Om bij enen kom ik in St. Jean aan. Eenmaal bij de rivier blijkt dat de Rue de la Citadelle in het hoge gedeelte ligt en de straat loopt ongeveer verticaal, dus dat wordt met de hand de fiets omhoog duwen. Geheel bezweet kom ik bij herberg L'Esprit du Chemin aan, waar ik uiterst vriendelijk wordt opgevangen met glaasjes water en een koekje.

Ik heb een bed op een kamer van drie. Ik laad mijn fiets af, hang mijn tent te drogen, was mezelf en ga dan de stad in om te eten. St. Jean is een beetje een cultuurschok na meer dan een week kleine dorpjes: het is filerijden, overal zijn winkeltjes, een echt toeristenstadje. En alles staat in zowel het Frans als het Baskisch vermeld, want dit is het centrum van Beneden-Navarra, zeg maar Frans Baskenland. Dat was trouwens al eerder duidelijk aan de pelote-muurtjes in de dorpjes.

Na mijn pelgrimspas afgestempeld te hebben zoek ik een restaurant waar ik een enorm bord penne met ossobuco wegwerk en een ijsje toe. Overal zitten, lopen en liggen pelgrims, de stad drijft op hun aanwezigheid. Bij het pelgrimskantoor hing een bordje dat liet zien dat er tot 22 mei al net zoveel pelgrims langs geweest waren als vorig jaar (5000) en vorig jaar was een heilig jaar. Ik loop terug via de kerk, waar ik lang zit te luisteren naar de muziek en de moed probeer te vinden voor de beklimming van overmorgen.

Terug in de herberg zit ik de rest van de middag aan de keukentafel te schrijven en te praten met de vrijwilligers, met een ouder echtpaar dat de boerderij aan de kinderen overgedaan heeft en nu op weg is naar Santiago en met een Belgische die zo te horen de camino al voor de 3e keer loopt. Ik krijg ook nog allerlei tips over rustplaatsen in Spanje.

Om half 7 ga ik in een regenachtig St. Jean en onder het genot van een enorme onweersklap op zoek naar een plek om te eten. Ik eet in een restaurant aan een lange tafel waar ze de eenlingen plaatsen (en daar lopen er hier heel wat van rond) een plat de soir: een enorme lamssteak met zoute frites (maar dat kan geen kwaad) en sla met uien, die ik links laat liggen omdat ik vanavond mijn kamer deel met twee andere pelgrims. Toe eet ik iets zuivelachtigs van schapenmelk voor zover ik het kan ontcijferen: het is zoet en fris en best lekker. Na het eten loop ik terug naar de herberg. Om 10 uur gaat de deur op slot en is het tijd om te gaan slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 11: Rustdag in St. Jean Pied-de-Port

Om even zessen begint het al onrustig te worden in de herberg: iedereen die vertrekt is toch gespannen en dat is voelbaar. Ik draai me nog even om en ga vanaf half 8 orde in mijn chaos scheppen: tent inpakken, tassen op orde brengen en daarna het dorp in voor broodjes en sap.

Terug in de herberg ontbijt ik, we zwaaien de laatste loopster uit en dan ga ik tutten: wassen, dagboek bijwerken en als blijkt dat er een goede fietsenmaker in St. Jean zit breng ik de fiets ook nog weg. In een half uur is de fiets helemaal nagekeken, de slag is uit mijn achterwiel, er zit een nieuwe bout in mijn bidonhouder zodat die weer stevig aan de fiets vastzit, de ketting is ingevet en de banden zijn opgepompt. En dat alles voor 16€. Ondertussen heb ik boodschappen gedaan en dus slinger ik met een boodschappentas aan mijn stuur terug naar de herberg.

Volgende stop is een internetcafé, of in dit geval: een café met internet in een kamertje achteraf. Ik stuur een bericht waarin ik iedereen vraag morgen aan me te denken en dan is het alweer tijd voor de lunch. Na het eten ga ik naar het postkantoor: een fietsboekje, twee fietskaarten, twee boeken en wat foldertjes is bij elkaar toch 1124 gram en als je dat non priorité verstuurt kost je dat net iets meer dan 6€.

Terug in de herberg pak ik mijn spullen weer wat strakker in en ga dan de citadel beklimmen. Vanaf de citadel heb je een prachtig uitzicht op de Pyreneeën en krijg ik dankzij een informatiepaneel ook een beter idee welke kant ik morgen op moet. Hoog is 't wel... Er worden hele busladingen Franse toeristen uitgespuugd, dus ik loop weer snel terug naar de herberg, waar ik lekker ga zitten schrijven. Het weer begint er steeds beter uit te zien en de temperatuur is ronduit aangenaam. Als dat zo blijft wordt het lekker fietsweer morgen.

St. Jean-Pied-de-Port

Tot het etenstijd is lees ik een heel eind in mijn boek en loop dan de Rue de la Citadelle voor de zoveelste keer naar beneden om wat te gaan eten. Ik neem een flink bord paella met een pêche melba toe: koolhydraten stouwen. Om bij tienen ben ik terug in de herberg, pak mijn spullen in en ga slapen.

 

Terug naar het begin


 

 

Voor reacties (anti-spam: verwijder XX uit adres)

 

 

Door naar deel 3: St. Jean-Pied-de-Port - Santiago de Compostela

 

 

Terug naar de homepage