Om kwart over 2 zijn we in het busstation aan de rand van Chiang Mai. We worden besprongen door touts, maar we lopen het station door, nemen de stadsbus en staan zo binnen een half uurtje bij het Lai Thai Guesthouse, waar we goede verhalen over gehoord hebben. We hebben inderdaad een schone kamer met zitplee en warme douche, handdoeken en w.c. papier, een fan, een t.v. en er is een zwembad! De prijs is dan ook drie keer zo hoog als afgelopen nacht, maar 450B (net dertig gulden) is eigenlijk ook een schijntje.
Ik wil eerst de stad in om te bellen. Het postkantoor is dicht, maar na veel gezoek vinden we in de night bazaar een licensed post office. Die wil voor 40B het gratis scopenummer wel bellen: de honden! Als we weer op straat staan zie ik een McDonald's: een chocolademilkshake en frietjes, echte frietjes!! Terug op straat koopt R. voor een vriend een echte nep-Rolex voor 300B na flink afdingen. We zijn benieuwd hoe lang hij het blijft doen. Na wat (ver)dwalen zijn we terug in het hotel.
Beetje zwemmen (koud water!), beetje douchen (warm water!), de was in het sop zetten en dan op zoek naar een plaats om te eten. We belanden bij de JJ Bakery, waar we voor bijna 300B eten. Schandalig, maar wel lekker, met ijs toe en zo. Om even over achten lopen we terug. Overal zijn bureautjes waar je treks kunt boeken: de keus is eigenlijk te groot. Morgen maar.
Terug in het hotel handelen we 3 ladingen wasgoed af. Het is ongelofelijk wat je in die hitte allemaal afgooit. Om kwart voor 10 nog even schrijven en dan slapen.
Verkiezingsdag. Het enige wat we vandaag hoeven is een trek en een vlucht boeken. Om kwart voor 8 ben ik geheel en al uitgeslapen. Na het douchen gaan we op zoek naar een plaats om te ontbijten. Uiteindelijk belanden we bij de Crusty Loaf Bakery, een Ierse tent. Na het ontbijt peutert R. bij de Ierse eigenares het adres van Arinda Travel los, die goede trekkings zouden hebben. We lopen erheen en worden te woord gestaan door een vriendelijke, iets oudere man. Morgen vertrekt er een 3-daagse trek met hem als gids. Hij legt ons uit wat we gaan doen en laat foto's zien. We besluiten te boeken: 3 dagen, 2 nachten inclusief eten voor 1200B p.p.
Via de JJ Bakery waar we broodjes (zeewierbrood: lekker!) en brownies ophalen lopen we terug naar het hotel voor ons luie dagje: beetje aan de rand van het zwembad hangen, lezen, schrijven, slechts onderbroken door een lunch bij Aroon (Rai), een groot, kaal lokaal, maar het eten is lekker.
Om even over vieren haal ik mijn tasje uit de kluis en gaan we op weg. Eerst geld wisselen, dan 2 tickets naar Suratthani voor maandag 25/11, de dag na het Loi Krathong festival, plus twee keer de boot naar Koh Samui en tot slot naar Arinda om kopieën van onze paspoorten te laten maken. We slenteren terug via de night bazaar, die net een beetje begint. Overal liggen nep..., variërend van Adidas tot Zippo en van Parker tot Rolex. Heerlijk om te kijken. Ik heb nog nooit zo veel horloges bij elkaar gezien. Ondertussen begint het in het oosten steeds dreigender te worden. Net voor de bui zijn we terug in het hotel. We pakken onze kleine rugzakjes in voor de trek van de komende 3 dagen. Met moed, beleid en trouw en veel selecteren lukt het goed.
's Avonds eten we weer bij Aroon (Rai) en slenteren dan uitgebreid over de night bazaar, die nu in volle hevigheid is losgebarsten. Het is opvallend hoe weinig agressief de verkopers hier zijn: een zacht "noooo, thank you" is genoeg. We kopen Niets en zijn om half 10 weer terug in het hotel. Geld tellen, douchen en dan slapen.
Om half 8 staan we op en ontbijten duur met droge pannenkoeken. Om 9 uur checken we uit en zetten onze bagage in een kamer die speciaal gereserveerd is voor rugzakken en koffers van trekkers. Om half 10 worden we opgehaald door onze gids in een songthaew. Via diverse guesthouses en trekkingsbureautjes halen we de rest van de groep op. In totaal zijn we met z'n elven: 3 mensen die een 2-daagse trek doen (een Schots stel en een in Londen woonachtige Française op wereldreis) en 8 mensen voor de 3-daagse trek: wij, een Canadees stel net afgestudeerde studenten, een Engels stel en 2 vage Amerikanen met een blik in de ogen of ze het IQ van een verse citroen hebben. Uiteindelijk vertrekken we om half 11 echt uit Chiang Mai.
Na een kwartiertje stoppen we al weer voor inkopen bij een markt langs de snelweg. Vervolgens rijden we meer dan een uur tot we weer stoppen. Dit keer wordt de lunch klaargemaakt en verpakt in plastic McDonald's-bakjes. Dan rijden we door een mooie, groene, heuvelachtige omgeving naar het beginpunt van de eigenlijke trek. Na een half uurtje asfalt en 10 minuten hobbelen komen we aan bij een dorp van de zwarte Lahu stam. Het is een klein dorp van 76 inwoners, hutten op palen tegen de berghelling, veel kinderen. We eten in één van de hutten de meegebrachte gebakken rijst op met mandarijnen toe. In een hoek walmt een houtvuur, de huiskat doet zich te goed aan de restanten van onze maaltijd.
Na het eten gaan we pad voor een wandeling van 1½ tot 2 uur. De eerste 10 minuten gaan steil bergop, een echte kuitenbijter. We lopen door de bonenvelden. Het is bewolkt en daardoor niet al te heet. Van bovenaf hebben we een mooi uitzicht op de daken van het Lahu dorp. Na de steile klim lopen we door een glooiend stuk jungle met soms hele mooie vergezichten. De twee halve gare Amerikanen ("moon units") zijn al vooruit gehold: óp naar de opium, want daar kwamen ze voor. De jungle bestaat voornamelijk uit bamboe. Het is vochtig dus flink zweten en flink drinken. De paadjes zijn smal, waarschijnlijk worden ze (bijna) alleen gebruikt door trekgroepen.
Na 1 uur en drie kwartier komen we aan in het Karen dorp waar we zullen overnachten. We worden al opgewacht door Akha en Lisu verkoopsters uit 2 verderop gelegen dorpen, die hun handwerkprodukten aan de toerist willen brengen. De hutten staan op palen, overal lopen kippen, varkens en honden. Het centrum van het dorp wordt gevormd door een kudde waterbuffels en het centrale watertappunt. We hebben een eigen hut met rietmatten op verhogingen op het erf van meneer Keao. Na het afleggen van de rugzakken lopen we een beetje rond, kijken bij de "school" en naar het voetballen van de plaatselijke jeugd. De verkoopsters zijn bijzonder vasthoudend en na veel gelach en gedoe koop ik voor 20B een geweven soort buideltje van een Lisu dame met rode lippen en rotte tanden van het betelnoot kauwen.
Vervolgens wordt er gerust tot we om half 6 lekker en uitgebreid gaan eten: rijst, groente, rund in kokos (erg lekker!), kip in tomatensaus; ananas, banaan, thee en koffie toe. De moon units zijn naar het Lisu dorp gelopen om te kijken of daar opium te krijgen is: tot hun grote teleurstelling blijken de Karen geen opium te roken. Met de 9 wel normale mensen zitten we tot bij tienen te kletsen en te lachen. Meneer Keao komt nog langs met zijn birmese sigaren: twee groepsleden proberen er één, maar het schijnt te smaken alsof je schuurpapier zit te roken. Om tien uur gaan we slapen, onder 2 dekens, want het is koud en onder de klamboe, want er zitten hier veel muggen en bovendien is dit malariagebied.
Om 7 uur word ik wakker omdat zo langzamerhand al mijn uitstekende delen zeer beginnen te doen van de harde ondergrond. Ik sta op, verman mijzelf en neem een ijskoude mandi inclusief haren wassen. De stoom slaat in de koude ochtendlucht van me af. Tot het ontbijt schrijf ik wat korte notities over gisteren en loop naar de rand van het dorp, waar ik een tijdje zit te kijken hoe nevelig en vredig de omgeving is.
Het ontbijt bestaat uit stokbrood met gebakken ei. Na het ontbijt rommelen we nog wat aan op het erf, kijken hoe de rijst gedroogd wordt op een groot stuk plastic, hoe een hond in de warme as van een vuurtje ligt te slapen en hoe een peuter zich vermaakt met wat groente.
Om 9.10 vertrekken we, minus de moon units die nog zo stoned als een garnaal liggen te slapen. Als alternatieve gids krijgen we meneer Keao (inclusief machete) mee. We lopen een minuut of 20 door het dal en komen dan in een Lisu dorp. Keurig nette huizen, links van de weg christelijk, rechts boeddhistisch. Het dorp is verlaten op een paar wevende vrouwen na, de rest van de bevolking is aan het werk op het land. Het Lisu dorp gaat over in een Akha dorp. Op het overgangspunt hangt een rieten zonneteken aan een boom. Het Akha dorp is heel anders: rommeliger, ander hutten, vrouwen met muntenhoeden. Op het "dorpsplein" krijgen we van een oude Akha vrouw bananen aangeboden.
Hier splitsen ook de 2- en 3-daagse trekkers. We lopen met zijn zessen en meneer Keao de berg op. David wil even voelen hoe scherp de machete is en heeft meteen een jaap in zijn vinger: scherp dus! We lopen bergop. Mr. Keao snijdt bamboe wandelstokken voor ons. Zo af en toe gaat het flink steil omhoog, maar meestentijds is het goed te doen. De uitzichten zijn fantastisch en het is niet al te warm. Na 1½ uur bergop lopen we een stukje over de bergkam en vervolgens gaat het een uur lang min of meer steil naar beneden. We proeven bloemen en bessen en ruiken aan een poedertje dat meneer Keao gebruikt tegen zijn hoofdpijn. Het dalen is zwaar voor de knieën en bovenbenen, maar eerlijk gezegd valt het gewandel me alles mee, al zweet ik als een otter.
Even over twaalven komen we in een minidorpje aan. We eten noedels en ik werk ook nog 2 cola's weg: even de vochtreserves aanvullen. Vervolgens is het wachten op ons vervoer van hedenmiddag. Om half 3 horen we ze aankomen: 3 olifanten.
R. en ik beklimmen als eerste de opstapstellage en vervolgens de olifant: rugzakken achterop en gaan. Het is hoog en wiebelig en na 10 minuten begint het verrekte oncomfortabel te worden. Je kunt je voeten nergens kwijt: trek je ze op dan weet je niet waar je ze moet laten en wordt het een soort permanente buikspieroefening, laat je ze hangen dan schop je die olifant de hele tijd tegen zijn oor. Bovendien is de zitplaats keihard. Maar nu de leuke dingen: een prachtige omgeving, de olifant loopt héél voorzichtig en vrij langzaam (waarvoor hij steeds slaag krijgt van onze éénogige mahout, dat is weer minder leuk), onderweg wordt permanent gefourageerd, vooral de olifant van de Canadezen heeft een eetverslaving. Het is ongelofelijk hoeveel olifanten poepen (bowlingbal-formaat) en piesen (complete beken). Omhoog gaat het goed, omlaag is niet alleen zwaar voor de olifant, maar ook voor ons. Om half 5 komen we aan bij ons overnachtingadres in een Palong dorp.
De moon units zijn afgedropen, teleurgesteld door het gebrek aan opium. Mooi zo, opgeruimd staat netjes! Onze "douche" bevindt zich deze keer bij de rivier, waar de rest van de bevolking ook baadt. Een grote emmer vullen met water uit de plaatselijke put en mandiën maar. Heerlijk! We hebben ook nu weer een hut ("Holiday Inn" staat er op de deur) met niet alleen matjes, maar nu ook matrassen.
Om 6 uur eten we. Ook nu is het eten weer prima. Vervolgens krijgen we een zangvoorstelling van de meisjes uit het dorp in traditionele kleren. Na afloop zijn er als beloning chips voor de zangeressen en alle andere kinderen uit het dorp. Na nog wat kletsen gaat iedereen om half 9 slapen.
Om half 7 ben ik echt wakker. Na nog een half uurtje luisteren naar de kraaiende hanen sta ik op en ga buiten wat zitten schrijven. Een vrouw in klederdracht spreidt bonen uit op een groot plastic kleed om ze te drogen. Het is heiig, maar een deel van de mist kan ook rook zijn. Het ontbijt bestaat uit knoflookbrood en gekookt ei.
Om even over negenen vertrekken we voor 1½ uur lopen over vlak terrein. Met enige regelmaat worden we gepasseerd door autochtonen op brommertjes, sommigen met bivakmutsen op vanwege de "kou". We lopen eindeloos tussen akkers met bonen door. Om half 11 staan we opeens bij een asfaltweg: einde trektocht, begin beschaving. We eten gefrituurde banaan en pompoen bij een stalletje langs de kant van de weg, terwijl we wachten op ons vervoer naar de rivier. Als er na een uur nog niets is gekomen beginnen we op ons aandringen te voet aan de tocht van 2 km naar de vertrekplaats van het vlotvaren. Halverwege komt er een vrachtwagen langs en de laatste kilometer rijden we mee in de laadbak.
De vlotten bestaan uit een aantal aan elkaar gebonden bamboepalen met daarop een verhoginkje om te zitten. Met een lange bamboestok valt het vlot enigszins te besturen. We zakken kalmpjes de rivier af. Soms gaat het wat sneller, maar echte, enge stroomversnellingen zijn er niet bij. Na iets meer dan een uur gedobber langs groene oevers staat onze gids met een songthaew langs de rivier.
Op de weg terug naar Chiang Mai eten we een alternatieve lunch: eerst water en chips, vervolgens zoete kleefrijst met bonen, die verpakt zit in een houten koker. Om 3 uur zijn we terug in ons hotel. Hoogste tijd voor een uitgebreide warme douche. Vervolgens brengen we een enorme lading hele gore was weg naar een heel goedkope wasserette en reserveren voor morgen een kamer in het Top North Guesthouse: minder lawaaierig én 150B per nacht goedkoper.
's Avonds gaan we naar de eetstalletjes bij de Chiang Mai poort. Ik eet eerst visbalsoep, dan een rijtje gegrilde kippenvleugels en tot slot gebakken rijst, steeds bij een ander stalletje. Vooral de mevrouw van de gebakken rijst kan Toveren met de Wok. R. wil nog een stukje taart toe. Voor 2B koopt hij een hap kokos, die hij snel aan mij doorspeelt. De tweede keus is wel goed. Via de binnenstad slenteren we terug naar ons hotel. Na wat lezen en schrijven ga ik slapen.
Een dag cultureel/nuttig/vakantie/winkelen. Ik ben vroeg wakker en ga, na een douche, lekker aan de rand van het zwembad zitten lezen. Als R. ook uitgebadderd is gaan we op zoek naar betere en goedkopere pannenkoeken dan in het Lai Thai. Die vinden we ook en samen met een glas sinaasappelsap (dat in Thailand overigens erg naar mandarijnen smaakt) kunnen we er weer tegen. Terug in het Lai Thai pakken we onze spullen in en verkassen naar het Top North. Alles is wat simpeler, maar er zijn handdoeken, het bed is zacht en het zwembad schoon. Al vrij snel gaan we weer op stap naar 3 Wats en een postkantoor.
Wat 1 is Wat Chiang Man, een kleurrijke, rustige tempel met 2 mooie, kleine Boeddhabeeldjes. Wat Chiang Man dateert uit 1296 en is daarmee de oudste Wat van de stad en bovendien dit jaar precies 700 jaar oud. Het kristallen Boeddhabeeld is nog veel ouder: 1800 jaar wordt er geschat. Na Wat Chiang Man lopen we naar het postkantoor om China Airlines in Bangkok te bellen en onze terugvlucht te herbevestigen. Buiten Thailand bellen is geen probleem, maar naar Bangkok stuit op onoverkomelijke bezwaren. Rare jongens, die Thais. Dan maar weer verder. Via het monument voor de 3 koningen die Chiang Mai stichtten komen we bij Wat Phra Singh. Net voor de Wat zijn er (uiteraard) een aantal restaurantjes. Bij één ervan drinken we iets en kopen kaarten als aanvulling op onze trek van de afgelopen dagen. Wat Phra Singh is leuk! Niet zozeer de Wat als wel het feit dat er een grote school met heel veel jonge monnikjes bij is. De laatste Wat op onze rondreis is Wat Chedi Luang. Een overbodige stop, want er is niet veel bijzonders te zien afgezien van een oerlelijke, monstrueus gerestaureerde stoepa.
Op de terugweg naar ons hotel gaan we langs bij de Library Service, waar je boeken kunt ruilen of kopen. Een uitstekend gesorteerd zaakje met zowel Engelse als Duitse boeken én een grote zwarte kater, dus ik kan al mijn gebrek aan Moshe even heerlijk uitleven. R. en ik komen allebei met een boek naar buiten. We eten iets in het zaakje waar we vanochtend ook ontbeen hebben en gaan dan de was ophalen (voor 72B is de hele berg gewassen, gedroogd en gestreken). Terug in het hotel herbevestigen we onze tickets en dan is het tijd om te gaan zwemmen. De hele middag liggen we te luieren en te lezen aan de rand van het zwembad. Ik lees mijn oude boek uit en begin aan mijn nieuwe.
Na het radionieuws van half 6 is het tijd om te gaan douchen en eten. Beneden hebben ze kip en patat en daar hebben we nou zo'n zin in! Dus we laten ons helemaal gaan en eten voor bijna 300B schandalig westers, maar lekker! Na het eten gaan we naar de night bazaar: beetje rondslenteren, veel kijken en zelfs nog iets kopen. Voor mijn nichtje schaf ik een T-shirt met een olifant aan: iets met dieren is altijd goed. Even verderop staat een mevrouw met hele ingenieuze speelgoedmuizen gemaakt van spons en wat kan je gebeuren voor 10B, nietwaar? Op de terugweg kopen we ook nog 2 blikjes ginger ale.
Na het opstaan en douchen, waarbij R. de douchekop molt, gaan we ontbijten. Ik neem een heerlijke, grote bak yoghurt met vers fruit en muesli plus een groot glas sinaasappelsap. Na het ontbijt gaan we eens informeren bij de fietsenverhuur aan de overkant van de straat. Ze willen ons paspoort als onderpand en dat ligt in de kluis van het hotel, dus laat maar. Dan maar lopend naar de winkel waar ze spullen, gemaakt door de bergstammen, verkopen. Het is een flinke tippel, want de winkel ligt aan de andere kant van de Ping rivier. Onderweg doen we het postzegelmuseum aan, waar ik bij de filateliebalie een hele stapel prachtige postzegels koop. De tribal crafts winkel is aardig, maar veel spullen waarvan je niet weet wat je er mee moet. Dan maar weer terug. Er zouden hier bussen moeten rijden, maar al wat er komt: geen bus. Als beloning voor al ons dappere gestap kopen we dan maar drinkyoghurt en M&M's. Na wederom de Ping rivier overgestoken te zijn lopen we over een grote markt. Er worden veel chrysanten verkocht, misschien met het oog op Loi Krathong versieringen? Verder veel fruit, plastic emmers en uiteraard veel eten: Thais zijn ongelofelijke vreters. Als we uiteindelijk weer bij Tha Pae Gate staan is het al weer 12 uur en tijd voor de lunch. Bij Daret's Guesthouse eten we: niet voortreffelijk, maar veel en goedkoop. Na een bananencake bij JJ voor R. en een Magnum voor mij is het tijd voor het zwembad.
Halverwege de middag duikt er een Nederlander het water in, die daarbij zijn sigaretten en kamersleutel verliest. Zo raken we aan de praat. Hij is in Bangkok beroofd na verdoofd te zijn en in elkaar geramd door 2 knapen die hij wat te drinken aangeboden had. Begrijpelijkerwijs is hij toen helemaal afgeknapt op Thailand in het algemeen en Bangkok in het bijzonder. In Chiang Rai heeft hij een aardige Duitser en zijn Thaise vrouw ontmoet en daar trekt hij nu mee op, maar hij moet nog een paar keer in Bangkok zijn bij een kleermaker. Ik raad hem aan dat vanuit Ayuthaya en/of Kanchanaburi te doen. Die mogelijkheid had hij zelf nog niet bedacht en zo zitten we een uur lang reisschema's uit te dokteren. Het blijft overigens onvoorstelbaar hoe weinig voorbereid sommige mensen op reis gaan.
Om kwart over 5 ga ik douchen en naar de wereldomroep luisteren. Voor het eten lopen we richting night bazaar en Anusarn Market, waar we honingkip, rijst, noedels, groenten en bananenpannenkoek toe eten. Vervolgens heerlijk over de markt slenteren: eindeloos horloges kijken en T-shirts. R. koopt 2 olifantjes en ik 1 T-shirt. Om half 10 zijn we weer terug in het hotel. Om 10 uur ga ik slapen.
De eerste dag van Loi Krathong, het driedaagse festival van de twaalfde volle maan van het jaar. De festiviteiten beginnen pas 's middags, dus de ochtend besteden we aan luieren aan de rand van het zwembad. Tussen de middag eten we duur maar lekker (kip met cashewnoten en een banana split toe) in het restaurant van Top North.
Om 3 uur nemen we een douche en gaan dan op weg richting Ping rivier. Na een telefoontje naar Nederland vanuit een rumoerig winkelcentrum lopen we door naar de rivier. Overal zitten vrouwen krathongs te maken: op een ronde bodem van bananenpalm worden kunstwerkjes van bananenblad, orchidee, chrysant en/of afrikaantje gemaakt met minstens 1 kaarsje en meestal ook nog wierookstokjes. Overal worden eet- en drinkstalletjes in orde gemaakt. We lopen richting de vlotraces bij het gemeentehuis, maar die zijn al voorbij. Dan maar terug naar de night bazaar voor rondslenteren, een shake bij de Mac en redelijk vroeg eten. R. neemt krab en ik grote garnalen: veel werk voor weinig vlees. Op het nieuws zijn steeds beelden van Loi Krathong te zien.
Het is inmiddels bij zevenen, dus tijd om terug te gaan naar de Ping. De eerste verlichte krathongs drijven al op de rivier. We slenteren richting het gemeentehuis. Overal zijn gezinnen aan het flaneren, er wordt vuurwerk afgestoken (gewoon uit de hand. Wat nou: "Je bent een rund als je met vuurwerk stunt"?), gegeten en gedronken. In het water zwemmen kleine jongetjes naar de iets mooiere krathongs om te zien of er muntjes inzitten. Boven het geheel zweven de heteluchtballonnen als grote oranje sterren. In de buurt van het gemeentehuis komen we de Belgen uit Sukothai weer tegen en gezamenlijk kijken we naar de krathongwedstrijd en -tentoonstelling en naar de prijsuitreikingen aan de jonge missen en misters Loi Krathong. We eten een pannenkoek, zitten een tijdje op een bankje langs de rivier en slenteren dan terug. Onderweg kopen R. en ik een krathong van een aantal studenten (m/v). De opbrengst (20B) komt ten goede aan het onderwijs aan kinderen van de bergvolkeren. Door al het vuurwerk is de tewaterlating van onze krathong nog een hachelijke onderneming. Om half 11 nemen we bij Tha Pae Gate afscheid en gaan terug naar ons hotel voor een welverdiende nachtrust.
Na het ontbijt in ons gebruikelijke tentje gaan we op weg richting Ping rivier voor de drakenbootraces. Bij de Tha Pae Gate stuiten we op een chinees aandoende parade met drumband, kleine en grote draken, schoonheidskoninginnen en meer van dat spul. Een stukje verderop zijn ze bij een tempel een heteluchtballon aan het vullen. Net als hij bijna vol is maakt iemand er met een bamboestok per ongeluk een grote scheur in en moet de ballon eerst geplakt en vervolgens opnieuw gevuld worden. Dat duurt ons te lang, dus lopen we door naar de Ping. Overal boven de stad hangen ballonnen, al dan niet met knalvuurwerk eraan. Fijn voor het vliegverkeer, want ze gaan behoorlijk hoog.
Bij de Ping is het feest. De bootraces zijn leuk: grote boten met een stuk of 20 roeiers erin racen 2 aan 2 tegen elkaar. Overal langs de kant zitten mensen hun aandacht te verdelen tussen de bootraces en de ballonnen die bij het gemeentehuis worden opgelaten. Daar zitten echt hele ingenieuze gevaarten tussen met een staart van rotjes en zweefvliegtuigjes, die soms zelfs weer parachuutjes loslaten. Om even over elven zijn de races afgelopen en slenteren we met een omweggetje naar een noedelshop bij de Tha Pae Gate voor een grote bak pittige noedelsoep en een glas suikerrietsap. Volgende stop JJ voor een stuk palmboomtaart: het is nog lekker ook!
De middag brengen we traditiegetrouw door aan de rand van het zwembad, slechts onderbroken door een uitstapje om mijn uitgelezen boek te ruilen en "even" de straat oversteken voor wat te drinken en te knabbelen. "Even" valt nogal mee (of tegen), want onze overvallen Hollander heeft zich gisteren letterlijk de blaren op zijn voeten gelopen en zit nu, immobiel als hij is, ernstig verlegen om een praatje.
Na de douche en het nieuws (het vriest en sneeuwt in Nederland!) gaan we om bij half 7 de stad in. Bij de Tha Pae Gate belanden we in de krathongoptocht compleet met praalwagens, orkestjes en mooi opgetuigde juffrouwen. Na een half uurtje hebben we dat wel gezien en lopen we langs de optocht (die meer stilstaat dan beweegt) naar de Anusarn Market voor honingkip, rijst en groenten. Na het eten en de traditionele pannenkoek met banaan, condensed milk en suiker gaan we op weg naar de brug over de Ping. Was het gisteren al behoorlijk druk, nu is het volksfeest echt in volle kracht losgebarsten. De rivier is bezaaid met de brandende kaarsjes van de krathongs, de lucht is vergeven van de heteluchtballonnen en overal om ons heen ontploft vuurwerk. Dat laatste is minder leuk, want Thais kijken niet echt uit waar ze de boel neergooien en de beelden van jarenlange, gruwelijke anti-vuurwerk campagnes in Nederland dringen zich op. Bovendien zijn er klappen bij die in een echte oorlog niet zouden misstaan. Al vrij snel is het voor mij genoeg geweest en lopen we terug naar de night bazaar. R. koop een gilet en daarna drinken we nog iets, maar allebei de drankjes zijn gruwelijk zoet, die van R. zelfs zo erg dat het echt ondrinkbaar is. We lopen terug naar het hotel waar ik onder het genot van nogal wat geknal om bij elven ga slapen.
Wakker om 7 uur, douchen, ontbijten, geld halen, inpakken en dan tot bij tienen lezen en schrijven. Keurig om 10 uur komt er een busje voorrijden en worden we, samen met nog 5 anderen, naar de luchthaven gereden, waar de Air Force 2 al op ons staat te wachten. Grapje! Maar er staat wel een "United States of America" vliegtuig, omdat Hillary Clinton op bezoek is in Noord-Thailand.
Wij checken in bij de Orient express air balie en gaan daarna wat rondkijken bij de winkeltjes (o.a. koninklijk goedgekeurde winterpeen) en drinken en eten daarna wat in het schandalig dure restaurant met hele chagrijnige wijven: hoezo, land van de glimlach?
Om 11 uur gaan we de vertrekhal in, om bij half 12 met de bus naar het vliegtuig en keurig om half 12 taxiën we naar het begin van de startbaan. Het vliegtuig valt erg mee: goed in de verf, redelijk interieur mét leren stoelen. We krijgen wat te drinken en een snack. Beneden ons veel wolken met daar tussendoor zichtbaar landbouwperceeltjes. Ongeveer een half uur voor de landing gaan we door een gebied met slecht weer. Het vliegtuig hotseklotst alle kanten uit. Kwart voor 1 zetten we de landing naar Suratthani in. R. merkt nog hoopvol op dat ze vast veel rijst verbouwen daar beneden, maar het blijkt voornamelijk het gevolg te zijn van de overvloedige regenval in Zuid-Thailand gedurende de laatste maand.
Voor reacties (anti-spam: verwijder XX uit adres)