Etappe | Km | Totaal km |
Gilsdorf - Grundhof | 21 | 21 |
Grundhof - Echternach | 11 | 32 |
Echternach - Moersdorf | 20 | 52 |
Moersdorf - Grevenmacher | 20 | 72 |
Grevenmacher - Ahn | 9 | 81 |
Ahn - Remich | 16 | 97 |
Remich - Mondorf | 18 | 115 |
Mondorf - Hellange | 14 | 129 |
Hellange - Rumelange | 18 | 147 |
Ik ben om 7 uur wakker. De douche op de camping in Mondorf is lekker warm en bij de prijs inbegrepen, dus je kan zo lang douchen als je wilt. Terug bij de tent verorber ik 2 krentenbollen en een pakje sap, pak mijn spullen in en rij dan om 10 voor half 9 naar Mondorf. Schoenen aan, rugzak op en dan wachten op de bus. Die is keurig vroeg. Voor 45 frank mag ik mee naar Remich. De rit, inclusief omweg via Wellenstein en Bech, duurt een kwartiertje en zo sta ik net voor negenen aan de oever van de Moezel, klaar voor de etappe naar Mondorf. Het is stralend weer, dus de zonnebril gaat op, de rugzak wordt afgesteld op wandelen zonder jas en dan kan ik op weg.
Het eerste stuk gaat door Remich. Ik merk dat ik de hele tijd nogal opgezien heb tegen de potentiële 25 km van morgen en ik neem dan ook een ferm besluit: niks 25 km, ik ga de etappe gewoon als oorspronkelijk gepland in 2 dagen lopen. Ik voel dat er in 1 keer een pak van mijn hart valt en opgelucht wandel ik verder.
Het is tijd om eens rond te kijken: ik loop inmiddels op zo'n 60 meter boven de Moezelvallei door de wijngaarden. Ik zal vandaag gedurende de hele etappe over asfalt lopen (afgezien van 2 lange stenen trappen), want dat ligt er in ruime mate tussen al die druiven. Eerst loop ik naar het uitzichtpunt waar ik gisteren geluncht heb. Na een kilometertje grote weg Mondorf-Remich gaat de route naar beneden, naar Wellenstein. Maar eerst is het tijd voor de eerste pauze, want ik heb een uur gelopen.
Na een halve fles aanmaaklimonade en een tiental bladzijden in mijn boek ("The poisonwood bible" van Barbara Kingsolver) ga ik afdalen. Bij het begin van de trap staat een bordje in het Letzebourgs dat ik niet begrijp, maar het eindigt met "Sorry", dus er zal wel iets niet mogen. Ik zie geen overduidelijke obstakels, dus besluit ik het bord te negeren (ik snapte het toch al niet). Er is ook weinig te zien, afgezien van wat weggehaald politietape.
Wellenstein slaapt nog, dus snel het dorp door en weer omhoog. De hoogteverschillen zijn hier niet groot, maar zo in de volle zon is het toch wel zwaar. Gelukkig loop ik op een wijneducatiepad en krijg via informatiepanelen allemaal "nuttige" kennis aangeboden zoals de diverse schimmels en insecten die je op druiven aan kunt treffen en de bestrijding van de laatste categorie met behulp van feromonen. Dat er ook nog ouderwets bestreden wordt blijkt uit de aanwezige asfaltvlaktes voor de besproeiingshelikopters.
Even later staat er een afzetting dwars over de weg en komt er ook nog zo'n heli aanvliegen. Ik twijfel even, maar hij lijkt ergens anders aan het werk te zijn, dus ik neem de gok maar. Al snel blijkt waar de afzetting echt voor was: de weg is weggespoeld en dus is de weg (voor auto's) onbegaanbaar.
Net voor Wintrange staat een groot beeld voor Sint Donatius, de beschermheilige van de druiventeelt tegen donder en bliksem. In 1 van de nissen onder het beeld houd ik in weinig schaduw pauze. De weg naar Wintrange is 591 traptreden lang. Beneden gekomen blijkt het jaarlijkse dorpsfeest op het punt van uitbarsten te staan: de barbecue rookt, de muziek wordt luidruchtig uitgeprobeerd en in het café zitten de eerste dorpelingen zich alvast warm te drinken. Ik neem een snel colaatje en vul mijn waterfles.
Na 10 minuten ga ik weer verder, op naar een groot kruis boven op een berg, waar een ander wandelpad zich van ons afsplitst en naar Duitsland doorgaat. Niet dat dat ver is, want het drielandenpunt bij Schengen ligt hier vlakbij. Volgens mij volg ik de route en toch moet ik ergens iets fout gedaan hebben, want op een gegeven moment is de markering weg. Een half kilometertje sjouwen over een rechte weg brengt me weer op de route: een nog veel langere, rechtere weg naar Elvange, 2,4 km verderop.
Eerst maar eens pauze en dan dat lange stuk. Het landschap is abrupt veranderd van bijna uitsluitend wijngaarden naar bijna alleen graanvelden. Net voorbij Elvange wordt een nieuwe snelweg aangelegd, maar ik kan er nog redelijk gemakkelijk langs. Langs een paar mooie, met bomen omzoomde wegen kom ik in Mondorf aan. De route maakt een ommetje door het park bij de thermale baden en vervolgens langs de Gander, de "grensrivier" (lees "beek") met Frankrijk. Ik eindig bij de Shellshop, alwaar ik drinken, ijs en lekkers insla.
Een lekker lui ochtendje, maar wel om kwart voor 7 wakker. Ik luister naar de Wereldomroep: een aardbeving in Limburg en één in Peru, de laatste 10000 keer zwaarder dan de eerste, maar allebei even veel aandacht. Ook de Wereldomroep blijft liefst dicht bij huis.
Ik doe nog een wasje en ga dan om kwart over negen naar Mondorf om brood te kopen. Dat gaat niet zo snel, want de dame van de bediening moet er ook nog een lunchroom en de telefonische bestellingen bijdoen. Vervolgens rij ik naar Remich. Nog ruim een uur te gaan, dus op het terras van een konditorei vergrijp ik me aan chocolademoussegebak met daarbij voor de gezonde touch een Rosport. Het gebak is dusdanig veel en zwaar dat ik daar tot het avondeten op teer.
Om 11 uur vertrekt de bus. Er zitten maar een paar mensen in en dat geldt voor alle bussen waar ik tot nu toe in Luxemburg in heb gezeten. Het openbaar vervoer moet hier wel zwaar gesubsidieerd zijn. Om bij half 12 sta ik in Ahn, klaar voor het stuk terug naar Remich. Het is ontzettend heet weer vandaag en praktisch zonder wind, dus het wordt flink zweten. Bijna de hele dag loop ik op hoogte tussen de wijngaarden door, de klimmetjes zijn weliswaar steil (niet zelden traptreden), maar nooit erg lang.
Op de eerste trap die ik tegenkom ligt een dode vos waar de maden overheen krioelen. Ik word nog een flink aantal traptreden achtervolgt door een zoetige lijkengeur: ik heb nog nooit zo snel zo'n lange trap beklommen. Via de Sint Donaatskapel (met beroemd uitzicht) loop ik naar Wormeldange-Haut, dat de trotse bezitter blijkt te zijn van een aan de route gelegen restaurant. Na een cola en een Rosport in de koele gelagkamer maak ik een sanitaire stop. De hitte is lekker op mijn darmen geslagen. Na 2 kilometer maak ik vanwege bovenstaand euvel een volgende, ongeplande stop in Ehnen. Op een sjiek terras drink ik 1 dure cola en ga 2 keer naar de wc. Hierna weet ik ongeschonden Remich te halen.
De route gaat nu een stukje bij de Moezel vandaan om een grote bocht in de rivier af te snijden. Meteen verandert ook het landschap: minder wijngaarden, meer gras en graan. Even voorbij Greiveldange lig ik onder een boom een tijdje te lezen en een appeltje te eten. Bij drieën stap ik weer eens op, loop een berg over en hopla, weer tussen de wijngaarden. Het is zo'n 28 graden en er is geen aasje schaduw, het zout prikt in mijn ogen.
Al met al loop ik best fris Stadtbredimus in, de Juddegasse door en dan een berg op. Die wil even niet, al loop ik het laatste, echt steile deel door het bos. Bovenop hijg ik uit op een bankje. Dan ben ik klaar voor het laatste half uur naar Remich. Het is gelukkig een heel mooi stuk met veel schaduw langs en vooral veel over de Heidbaach. Ik stoor nog een roofvogel die langzaam wegvliegt.
Om even over half 5 zit het erop voor vandaag. Op een bankje aan de Moezel trek ik mijn schoenen uit en ga een half uurtje liggen lezen in mijn prachtige boek.
Om kwart voor 6 gaat de wekker.De zon is nog nauwelijks boven de horizon verschenen en het is zelfs niet echt warm. Zo stil mogelijk pak ik de rest van mijn bagage in en vertrek om 10 over 6 richting Ahn. Het is opvallend hoe veel mensen er op dit tijdstip al op zijn, normaal heb ik daar niet echt weet van.
Ik ben ruim op tijd in Ahn en ga met een bus vol (!) pubers die in Grevenmacher op school zitten mee. Om kwart over 7 sta ik op het busstation in Grevenmacher. Na een minuut op 5 ben ik op de route waar ik die vorig jaar verlaten had. Ik mag vrijwel meteen een fiks aantal traptreden op naar een kapel en van daaruit verder omhoog. Twee onverwachte maar erg welkome bonussen vandaag: de route gaat voor een zeer behoorlijk deel door het bos en de weg is deels onverhard. Nu heb ik minder een hekel aan over asfalt lopen dan de meeste mensen die ik ken, maar een mooi bospad heeft toch mijn voorkeur.
Na een half uurtje lopen heb ik bijna de top van het stuk naar Machtum bereikt en is het bij een schuilhut met prachtig uitzicht over de Moezel tijd voor het ontbijt: een halve liter Aquarius, en een broodje van gister met jam van vorig jaar. Dat laatste klinkt overigens zieliger dan het is, want het kleine potje jam was ongeopend houdbaar tot juni 2002. Ik lees nog een stuk in mijn boek en ga dan monter op weg naar Machtum. Het laatste stuk is een lange asfaltweg naar beneden. Ik kijk het zo van bovenaf eens aan en schat dat ik een kwartier nodig zal hebben: 13½ minuut later sta ik bij de kerk...
Net buiten Machtum komt mij een woest blaffende bouvier achterop, maar ik kijk hem zo boos aan dat hij abrupt tot stilstand komt en dan maar luid blaffend (om zijn gezicht niet te verliezen) terugrent. Ha! Ik klim door de wijngaarden naar het volgende bos. Even verderop staat een kleine helikopter geparkeerd, die al de hele ochtend luid gonzend de druivenranken aan het bespuiten was. Ik vind het niet erg dat ik juist tijdens de koffiepauze passeer.
Het bos naar Ahn is prachtig, een smal pad begroeid met allerlei soorten bloemen en zelfs een veldje wilde aardbeien. Kan je die eten? Ik weet het niet en waag het er maar niet op al zien ze er zeer verlokkelijk uit. Nog een laatste stuk door de wijngaarden en dan een steil weggetje naar beneden. Om kwart over 10 sta ik weer bij de auto. Het is inmiddels 29 graden, dus ik ben blij dat ik zo vroeg ben gaan lopen.
Ik verwissel mijn wandelschoenen voor mijn slippers en ga naar Bettembourg. Ik vind de camping zonder mankeren. Het is een klein campinkje ingeklemd tussen een buitenwijk en het spoor, maar het lijkt lekker rustig en er staat een heerlijk windje. De eigenaresse raadt mij aan eerst de tent op te zetten en pas om 3 uur in te schrijven. Op haar aanwijzingen ga ik onder een drietal berken staan.
Tussen 4 en half 6 rijd ik naar Rumelange om te kijken hoe laat de trein of bus daar gaat. Ik koop nog wat flessen drinken en ga dan terug naar de camping waar ik Ausonius' (een Frans-Romeinse dichter uit de 4e eeuw) "Lied van de Moezel" lees. Er zijn een hoop dingen veranderd, maar nog veel meer niet...
Het begint bij zessen te onweren, maar het blijft beperkt tot veel gerommel en wat druppels. Om even over zevenen sta ik op: broodjes halen, eten, spullen (waaronder paraplu en regenpak) inpakken en dan ga ik op weg. Hellange blijkt maar 3 kilometer verderop te zijn en zelfs na wat gezoek sta ik al om voor half 9 bij de bushalte, terwijl de bus pas om 10 over 9 gaat. Tijd dus om een eerste gat in mijn volgende boek te slaan. Met de bus sta ik uiteindelijk om half 10 in Mondorf.
Vrijwel meteen mag ik Frankrijk in: joepie! Na een stukje langs de grensrivier de Gander mag ik door een bos omhoog, de zoveelste kruisweg van deze reis. Bij de kapel gekomen hangt-ie weer en ga ik gereinigd van mijn zonden door naar Altwies. Tussen Altwies en Aspelt houd ik op de Frans-Luxemburgse grens halt omdat:
Genietend van het uitzicht met paarse distels, rode klaprozen, witte margrieten en geel en groen graan eet ik een notenreep voor de gezond en de lekker. Als ik weer verder loop blijkt dat er een paar honderd meter verderop gewerkt wordt aan de nieuwe snelweg, maar die ligt hier dusdanig diep verzonken in het landschap dat ik er niets van gezien had. De brug over de snelweg is gelukkig af en aan de andere kant van Aspelt buigt de route net voor de snelweg af.
Ik moet de weg Bous-Bettembourg oversteken en dan langs een veldweg omhoog. Er is echter geen veldweg in zicht, dus na een korte pauze om even na te denken en een paar regenspetters mis te lopen besluit ik maar dwars door het weiland te steken. Twee prikkeldraad- en 1 schrikdraadbarrière later sta ik weer op de route. Ik heb het ernstige vermoeden dat ze vanuit Aspelt de route omgegooid hebben en de Galgebierg uit het parcours hebben gehaald omdat daar de nieuwe snelweg wordt aangelegd. Alleen was het dan wel leuk geweest als dat wat beter aangegeven was geweest...
Na een lange, rechte, saaie asfaltweg kruis ik de weg naar Frisange en duik dan het bos in. Het is zelfs een heel mooi bos en bij een bankje houd ik dan ook halt voor een broodje en een slokje. Weer klinkt er een hoop gerommel en vallen er 3 spetters, maar al met al valt het toch reuze mee. Al appel knagend loop ik verder, nog een flink stuk langs een asfaltweggetje en dan sta ik om 2 uur bij het eindpunt.
Op de camping ga ik lezen en tegen zevenen koken. Als mijn buurman hoort wat ik ga maken (asperges met ham, gebakken aardappelen met druiven toe) roept hij naar zjin vrouw dat hij bij mij gaat eten. Het is ook erg lekker. Ondertussen zit de eigenaar weer te oefenen op zijn synthesizer. Hij heeft sinds kort een schriftelijke cursus en is net begonnen. Niet gehinderd door enig talent, maar wel voorzien van een flinke portie doorzettingsvermogen zit hij deze avond maar liefst bijna 3 uur te spelen. Het probleem is dat er mensen zijn op de camping die het prachtig vinden, en er is zelfs een gaste die mee gaat zingen. Nu kan ik niet zingen, maar dat is nog heilig in vergelijking met de zangtalenten van deze dame...
Ik haal mijn broodjes op en ga dan met de auto naar Rumelange, waar ik 20 minuten te vroeg aankom. Ik koop een pakje sinaasappelsap en ga dan bij de bushalte zitten. Om 5 over 8 komt de bus, voor half 9 sta ik in Bettembourg. Ik heb nog meer dan een half uur voor de bus naar Hellange vertrekt, dus loop ik naar de camping voor een sanitaire stop plus mijn ontbijt.
Om 5 over 9 vertrekt de bus naar Hellange: zelfde chauffeur, maar wel een nieuw kaartje, want dat was maar een uur geldig. Om kwart over 9 sta ik weer op de route, op naar de Franse grens! Het begint meteen goed, want ik moet de weg-in-aanleg weer over. De wegwerkers laten me gewoon over het talud sjouwen, en dan is er dus geen probleem. Na dit obstakel mag ik een veldweg op en vervolgens een bos in, maar de snelweg naar Metz blijft de hele tijd hoorbaar dichtbij.
Na mijn eerste pauze kruis ik snelweg en spoorlijn naar Frankrijk en loop dan met een grote boog door de buitenwijken van Dudelange. Een paar schoolmeisjes vragen of ik de namen van 2 straten in het Luxemburgs weet, maar dat is aan mij niet besteed. Overigens zie ik daarna dat alle straatnamen in het Letzebourgs op de bordjes staan: in kleine letters weliswaar, maar toch...
In Budersberg houd ik pauze op een spiksplinternieuw bankje bij een kruisbeeld. En wat ik vreesde wordt bewaarheid: de weg gaat stijgen dus het kruis is de eerste statie van de zoveelste kruisweg. Ik loop nu vrijwel constant door het bos. Het is hier het gebied van de ijzerertswinning, maar alle mijnen zijn inmiddels gesloten en de pokdalige plekken in het landschap zijn weer begroeid en omgetoverd in bloemrijke natuurgebieden.
Op de Gaalgebierg houd ik mijn lunchpauze, mooi boek erbij, half in de zon, half in de schaduw, heerlijk. Er komen zowaar maar liefst 3 andere mensen voorbij, een fietser en 2 wandelaars. Dat is meer dan ik de rest van de week gezien heb, afgezien van wat mensen die hun hond liepen uit te laten.
Na de lunch ga ik op weg naar het eindpunt. Tot mijn verbazing is de bosweg tussen Tétange en Rumelange, waarvan je zou verwachten dat hij heel stil zou zijn, vergeven van de grote vrachtwagens. Ik denk dat ze stenen voor de nieuwe weg ophalen. Om half 3 heb ik het eindpunt van het Luxemburg-traject bereikt.
Het wordt een beetje saai om te zeggen, maar het was weer heel mooi. Heel afwisselend ook, met Klein Zwitserland met zijn rotspartijen, de Moezelvallei met de wijngaarden, het plateau van Zuid-Luxemburg met zijn rollende velden en de laatste etappe zelfs nog bossen en ex-ijzermijnen.