In 1999 en 2000 loop ik tijdens 2 vakanties de GR5 route door de Ardennen. In Maastricht haak ik bij de route aan bij het eind van het Pieterpad.
Etappe | Km | Totaal km |
Maastricht - Visé | 25 | 25 |
Visé - Wégimont | 28 | 53 |
Wégimont - Nessonvaux | 12 | 65 |
Nessonvaux - Banneux | 7 | 72 |
Banneux - Spa | 18 | 90 |
Spa - Stavelot | 18 | 108 |
Stavelot - Vielsalm | 16 | 124 |
Vielsalm - Schirm | 19 | 143 |
Schirm - Peterskirche | 17 | 160 |
Peterskirche - Tintesmillen | 9 | 169 |
Tintesmillen - Dasburg brug | 9 | 178 |
Dasburg brug - Rodershausen | 1 | 179 |
Rodershausen - Stolzembourg | 19 | 198 |
Stolzembourg - Vianden | 12 | 210 |
Vianden - Gilsdorf | 17 | 227 |
Om 6 uur ben ik klaarwakker. Na 3 kwartier lezen val ik weer in slaap en word dan gewekt door de wekker. Zeven uur, de camping slaapt. Ontbijten en tandenpoetsen. Ik pak de laatste restjes (waaronder een kletsnatte tent) in en zo rijd ik om kwart voor 8 naar Visé.
Om even over achten heb ik een parkeerplaats gratuit gevonden pal bij het station en leg ik de tent op straat te drogen. Om 5 voor half 9 sta ik bepakt en berugzakt bij het station, alwaar de computer er eindeloos over doet alvorens een enkeltje Maastricht uit te spugen. Een internationale verbinding moet je maar denken. Dat moet lollig zijn in de spits. Met trein en bus naar de Mergelweg en zo begin ik om kwart voor 10 aan mijn eerste GR5 etappe naar Visé.
Eerst over de Sint Pietersberg (zie de Andersom site voor mooie foto's en gedichten) waarna je (ongemerkt) België binnenstapt. Na 5 km houd ik een drinkpauze bij de stadsgrens van Kanne. Het is zweetweer. Kanne zou de parel van de Jekervallei zijn. Dat pleit dan niet voor de Jekervallei, die overigens wel mooi is. Over het Albertkanaal en via Eben-Emaël (met een mooie kerk die je steeds in de verte ziet liggen omdat hij op een hoogte staat) loop ik omhoog naar de Tour dEben-Ezer, een raar bouwsel van vuursteen met 4 gigantische, spookachtige dieren op het dak.
Een krentenbol, een appel en een halve fles Isostar later ga ik verder richting Wonck. Een verlaten weg over een mergelplateau met links en rechts mergelgroeves: een uitgemergeld landschap. Verder is het vooral erg warm, want er is geen aasje schaduw te bekennen. Vanuit Wonck word je omgeleid over een smal paadje langs de Geer (de Jeker op zijn Belgs). Het is best mooi, maar ook erg om: na 3 kwartier sta je aan de andere kant van het gehucht Wonck. Mijn rechtervoet doet zeer, er zit iets niet goed met de schoenzool. Vanavond maar eens rustig kijken. Ook pal voor Haccourt laten ze je weer zon omweg lopen, dit keer inclusief stijgen en dalen. Ik kan het, na 20 km, niet echt waarderen. Het enige leuke is dat ik voor het eerst van mijn leven een slang zie: een kleintje weliswaar, maar toch
Ik heb eigenlijk te weinig water bij me maar met wat kunst- en vliegwerk haal ik Haccourt. Daar koop ik 2 blikjes citroenfris die ik samen met een krentenbol naar binnen werk. Dan strompel ik (het beste is er inmiddels wel af) naar Visé. Na een snelle cola bij de Irish pub (weinig Ierse invloeden te bekennen) rijd ik met de auto naar het Domaine de Wégimont, een gigantisch kasteel annex pretpark annex bos annex camping.
Het slapen op mijn matje valt, zo voor het eerst in jaren, niet eens tegen alleen gaat het s nachts gieten en klateren de druppels op zon 5 cm van mijn oren op het tentdak, dus daar wil je wel wakker van worden. Om half 7 word ik wakker omdat er iets niet klopt aan de tent. Er is inderdaad een haring losgeschoten en ik lig met de natte buitentent op mijn snufferd. Dan maar meteen opstaan. De camping is in diepe rust en na de tent hersteld te hebben gooi ik mijn overnachtingsspullen in mijn tentje en rijd om 10 voor half 7 met de dauw op mijn gezicht naar Spa.
Het is een best eind rijden naar Spa, maar na enig gezoek sta ik om even voor half 8 bij het stationnetje. Ik smeer mijn boterhammen, sluit de auto goed af en ga dan onder het genot van een half pond kersen een kaartje kopen. Gisteren was het kippenstukje Visé-Maastricht 190 BEF, vandaag betaal ik voor het veel langere stuk Spa-Visé 205 BEF. ??? Het zal wel. Met behulp van 3 treinen (een hele luxe intercity en twee gruwelijk oude boemeltjes) sta ik om 6 over half 10 in Visé.
Daar gaan we weer. Vanuit Visé mag ik meteen omhoog, een plateau over en dan weer naar beneden naar Dalhem. Aan de oever van de Berwinne drink ik een pakje jus en dan gaat het omhoog richting het geluid van een hoempapa fanfare die ik al de hele tijd hoor. Eén of andere herdenking, vraag me niet wat. Verder maar weer richting Saint Remy. Een paar spetters uit een hele dreigende lucht is alles wat er valt en als ik bij de lokale bushalte neerplof voor de lunch breekt zelfs de zon door. Van de 3 blaren van gisteren prik ik er één weer door en voorzie hem van compeed, de andere 2 redden zich nog. Na een steil klimmetje en een hele steile afdaling door het bos loop ik een half uur over een prachtig, breed bospad. De bossen bestaan hier alleen uit loofbomen, geen naaldboom te bekennen. Rechts ruist en kabbelt de Julienne. Na het kasteel van Saive (waar ik een meneer tegenkom die de route aan het onderhouden is) klim ik nog een keer omhoog en loop dan in een lange rechte lijn naar Micheroux, slechts onderbroken door een Isostar + boterhammenstop want de brandstof is op.
Bij Micheroux ligt een enorme heuvel afval van de lokale kolenmijn. In het dorp zie ik rechts een bord Coca cola. Ik loop er door de regen heen: dicht. Heb je 22 km gewandeld, wil je dat dus niet hebben. Dan maar een appeltje gegeten in een bushokje. Door een saai buitenwijkje loop ik vervolgens naar een weiland. Eerst loop ik aan de verkeerde kant van de stroom, maar als ik verderop een groep wandelaars uit de tegenovergestelde richting aan zie komen kan ik mijn vergissing nog zonder al te veel schade herstellen. Wel holt er een hele kudde koeien op mij af, maar enige studie leert me dat er geen stier tussen zit, dus BOE! Koeien af. Verder door het weiland en over een heel smal, hobbelig paadje tussen/over/door brandnetels. Dan nog een kilometertje asfalt, 500 meter naar de camping en dan heb ik er volgens de teller (die goed klopt) 28 km opzitten. Een nieuw record en zo voelt het ook.
Na een uurtje Radio Nederland sta ik om 8 uur op. Douchen, alles inpakken (waaronder een kletsnatte tent) en een alternatief ontbijt met een liter appelsap, een oude krentenbol en een appel. Om kwart over 9 is mijn rugzak ingepakt en ga ik op pad. Ik heb besloten er een kort wandeldagje van te maken: naar Fraipont en vanaf daar met de trein terug naar Spa. Ik wil gewoon even niet wandelen en vooral weer eens in een wat riantere tent liggen. Dat bivaktentje is prima, maar wel met mooi weer. De rugzak is een kilo of 12, maar zit prima. Tot Olne gaat het lekker: een zakje chips met een mooi uitzicht, lekker doorlopen. Olne ruikt nog naar bier van het dorpsfeest van gisteravond. Bij een bakkerij koop ik wat broodjes en dan ga ik op weg voor de 21 minuten naar Touvoie. Niks 21 minuten, meer dan een uur! De route is prachtig, richting een klein valleitje, maar dan staat er opeens een flinke afrastering over de weg. Na wat gezoek besluit ik dan maar op het kompas om te lopen en uiteindelijk beland ik via een asfaltweg weer op de route. Wel veel gemopper, maar niemand om het op af te reageren.
Ik klauter naar Grihanster en vanaf daar gaat het voornamelijk langs hagen, brandnetels en braamstruiken naar Nessonvaux. Het laatste stuk gaat steil naar beneden door een bos en dan sta je opeens ongeveer in iemands woonkamer. In Nessonvaux begint het hard te regenen, dus na een blikje cola besluit ik om dan hier maar op de trein te stappen. Het half uurtje wachten is eigenlijk zo voorbij en inclusief overstap sta ik een half uur later in een stomend Spa bij mijn nog druipende auto en rijd via de Hautes Fagnes naar Stavelot.
Inmiddels is er een vriendin bijgekomen. s Morgens nemen we ruim de tijd om te ontbijten, douchen en boterhammen te smeren. Om half 10 parkeren we eerst mijn auto in Stavelot en rijden vervolgens met de andere auto naar het station van Spa. We lopen nog even door Spa en kunnen dan op weg naar Stavelot. We klimmen vrijwel meteen Spa uit en lopen langs een stroompje door een prachtig valleitje omhoog. We steken een aantal malen via bruggetjes de stroom over om uiteindelijk te belanden bij de bron van het stroompje Pouhon Delcor. In de schuilhut eten we brood en drinken de drinkyoghurt op. De tocht gaat verder omhoog richting een echt hoogveen: de Fagne de Malchamps. Prachtige vergezichten en een schitterend landschap op een hoogte van bijna 600 meter boven de zeespiegel. Echt veen met pluisgras, mosjes, vennetjes, kleine boompjes, salamanders en veel vogeltjes die onder de planken van het knuppelpad waar we overheen lopen uitschieten. Boven op een grote uitkijktoren eten we onze boterhammen verder op.
Het pad wordt nu bij tijd en wijle heel drassig. Ook de lucht betrekt (vanochtend was het nog zonnig) dus het lijkt erop dat er meer water bij gaat komen. Even nadat we het dal bij Ruy verlaten hebben gebeurt dat ook. We schuilen onder een boom langs een weiland en na een half uurtje is de ergste miezerregen wel over en lopen we verder omhoog. Weer een prachtig gebied van afwisselend naaldbos, (half)open plekken, de Fagne de Bellaire en dan via een weiland naar beneden. Beneden aangekomen moeten we door een heel donker tunneltje met links een stroompje en dan staan we in Stavelot.
Na een rustig ontbijt rijden we in 2 autos naar Vielsalm, parkeren mijn auto bij de lokale Spar en rijden met de andere auto naar Stavelot. Daar pakken we (met schoenen die nog steeds vochtig zijn van het natte gras van gisteren) de route weer op. Reeds na 250 meter moeten we stoppen bij een groentenzaakje met 4 verschillende soorten kersen. Na een vergelijkende smaaktest lopen we even later met een pond kersen al etend de berg op.
We lopen vandaag in één keer naar de bergrug (een wat groot woord, maar het gaat om het principe) en volgen die dan tot Vielsalm, dus eigenlijk is het een heel eenvoudige wandeling, die bovendien met 16 km ook niet erg lang is. De paden zijn goed begaanbaar, de lucht wordt steeds blauwer, er staat een aangenaam briesje en de vergezichten zijn mooi. Kortom, wat wil een mens nog meer behalve wat minder vliegen en ander stekend en bijtend ongedierte. We zien een hagedis, een kikker en een tor, wat koeien, 2 paarden en een hond en vooral heel weinig mensen. Het Pieterpad wordt twee kanten uit gelopen, maar de GR5 loopt iedereen van noord naar zuid. Op het eind van de route zien we veel kaalslag: grote velden, gekapte naaldbomen. Voor het skitoerisme?
In Vielsalm doen we ons eerst tegoed aan twee flesjes fris per persoon en doen daarna inkopen bij de Spar. We rijden terug naar Stavelot via de toeristische route (over Wanne).
s Nachts schrik ik wakker van een geraas naast de tent: een egel of een kat trekt de emmer met afwas om om de resten vis eens lekker af te likken. Als mijn hartslag weer enigszins normaal is ga ik maar weer slapen tot de wekker me om half 8 ruw uit mijn slaap haalt. Om 8 uur rijd ik naar Stavelot om daar met heel veel Franse mécaniciens in de rij te gaan staan voor broodjes. Deze dagen wordt de 24 uur van Francorchamps verreden en om half 9 s morgens is (dus) de lokale kroeg al open.
Na een fiks ontbijt nemen we afscheid van mijn ene vriendin en ga ik met een andere vriendin op weg: eerst met 2 autos naar Schirm en daarna met mijn auto terug naar Vielsalm. Om half 11 staan we bij de Spar, om 10 over half 11 beginnen we te lopen. Het is helder en warm, dus zweetweer. Vandaag weinig hoogteverschillen, veel asfalt. We stappen lekker door en houden drie keer pauze: de eerste keer bij een doorwaadbare plaats van een beek, de tweede keer in Commanster (veel spa citron en een stuk appeltaart in een oude, 17e-eeuwse boerderij) en de laatste keer op de oude spoorwegberm bij Braunlauf. We zien ook nog een vos door het weiland banjeren; hij loopt op zijn dooie akkertje tot hij ons in de smiezen krijgt, dan sprint hij weg. Om kwart over 4 zijn we al in Schirm en rijden terug naar Vielsalm.
s Morgens staan we om kwart voor 8 op, ontbijten snel en zitten dan om half 9 al in de auto. Eerst broodjes kopen in Trois Ponts en dan door naar Ouren. Het gaat niet bepaald snel: een omleiding in Vielsalm,een toerende Belg (60 km/uur op een tweebaans snelweg) en een alternatieve - maar wel erg mooie - route tussen Weiswampach en Ouren.
Om kwart voor 10 zijn we eindelijk in Ouren, om even tienen staan we in Schirm. Mijn vriendin smeert haar voeten, ik de broodjes en dan kunnen we op weg. Door bos en wei lopen we in de zon naar Burg Reuland. Onderweg een pauze om kersen te eten en dan gaan we op weg naar het dorp. We worden achtervolgd door vliegen, ik denk dat we nogal ruiken Onderweg is de route wat onduidelijk, maar daar zijn we na 300 meter fout lopen al achter. Wel 300 meter steil omhoog
In Burg Reuland zijgen we neer op een terras voor 2 glazen fris en een vlaaitje. De bediening is lang-zaam, maar na ruim een half uur kunnen we verder. Meteen buiten het dorp mogen we 100 meter steil omhoog. Niet echt lekker met zon slagroomvlaaitje in je maag. Boven even een slok water en dan verder. De vallei van de Federbach is prachtig: mos, varens, wilgenroosjes, een kronkelende beek tussen dennen door. Nadat we de beek gekruist (gedwarst in het Vlaams) zijn eten we eerst een broodje en knallen dan de volgende berg op. Na nog een stuk hoog/vlak en een flink stuk naar beneden belanden we in de Ourvallei.
Om kwart voor 4 staan we weer bij de Peterskirche van Ouren. Schoenen uit, uitzweten en dan via Weiswampach (goedkoop tanken) terug naar Schirm.
s Morgens om 7 uur op, nog de laatste dingetjes in huis doen en dan om kwart voor 8 op weg. Om half 11 ben ik al in het bedevaartsoord Banneux. Het eerste wat opvalt zijn de winkeltjes met religieuze souvenirs: van rozenkransen tot Mariabidons. Het eerste hotel zit vol, maar 20 meter verderop kan ik wel terecht. Volgens mij is het een heel fout hotel, dus ik besluit er helemaal voor te gaan en neem een kamer met halfpension. Het diner is om 6 uur, want om 7 uur wordt de rozenkrans gebeden: regelmaat in een bedevaartsoord Ik zet mijn weinige overnachtingspullen op mijn kamer en vraag de schoonmaakster of ik ook een handdoek krijg. Ik weet alleen het Franse woord voor handdoek niet en dat levert een leuke mimevoorstelling op.
Ik vertrek naar Spa, waar ik de auto bij het station zet en dan even de stad in loop om geld te pinnen en mijn lunch te kopen: een blikje, een croissant en een pruimenwafel. Het is 10 over 12 en ik heb nog 40 minuten de tijd, dus ik ga in de schaduw mijn broodjes nuttigen. Er komen steeds meer Noren die allemaal naar Luik gaan voor de wedstrijd Noorwegen Joegoslavië vanavond. Veel rode shirts, roodverbrande hoofden met Vikingmutsen en vooral heel veel bier, maar ze gedragen zich keurig. Ik praat nog wat met een Noors meisje en dan is het al weer tijd om te vertrekken.
Er wordt gewerkt aan het spoor, dus we moeten eerst met de bus naar Theux en vandaar verder met de trein. Die is 10 minuten te laat, maar gelukkig is in Pepinster mijn aansluitende boemel 15 minuten te laat, dus alles komt toch nog goed en zo sta ik om even half 2 in Nessonvaux. Vorige keer begon het hier te storten, nu vallen de mussen dood van het dak (32°C). Daar gaan we weer
Het eerste stuk naar Fraipont loopt over een mooi paadje op hoogte langs de Vesder. Even na Fraipont doet de route wat anders dan er in mijn boekje staat en daar heb ik dus een hekel aan. Gelukkig is de markering wel goed. Halverwege het stijgende pad komt er vanaf de andere kant een oudere wandelaar die mij ziet zweten en opmerkt: ça monte. Ja, daar was ik ook al achter. Hij kan wel bevestigen dat ik op de GR5 naar Banneux zit, dus dat is een verdere geruststelling. Een steekvlieg richt nog een bloedbad op mijn kuit aan, ik drink een halve liter en dan loop ik ongeveer op hoogte door naar Banneux.
Daar is het bedevaren goed losgebarsten zo op zondagmiddag: veel hele en halve bejaarden worden in complete busladingen aan- en afgevoerd. Ik kijk wat rond, maar het kan me niet echt boeien, dus ik ga maar naar het hotel voor een welverdiende douche. Daarna ga ik op een terras (geen kerk zonder kroeg, geen bedevaartsoord zonder een hele rij kroegen) onder het genot van 2 colas mijn dagboek bij zitten werken.
Om 6 uur is het etenstijd. Ik beland in een zaal met een buslading Duitse bedevaartsgangers, maar de dame van de bediening wil ergens anders voor mij dekken. Het eten is ouderwets en heerlijk na zon warme wandeling. Vooraf vermicellisoep, als hoofdgerecht een soort gehaktschnitzel met saus, friet en sla en toe 2 bolletjes ijs.
Na het eten loop ik nog een ommetje en kijk wat rond op het terrein van het bedevaartsoord. Er is een soort ziekenhuis bij, waar bejaarden rolstoelers en bedlegerigen gezamenlijk buiten aan het bidden zijn. Ook is er een geneeskrachtige bron, waar je water kan tappen, vandaar al die bidons. Ik moet zeggen dat dit soort dingen toch wat langs mij heen gaan.