ZW Frankrijk

Van Bordeaux naar Bordeaux in 999 km

Voor deze vakantie in juni 2008 plakken we 3 routes aan elkaar:

De laatste volle fietsdag naar Bordeaux (dag 19) rijden we op de kaart en de GPS.

De treinreis boeken we bij de Treinreiswinkel in Amsterdam. Er blijkt één keer per dag een TGV van Lille naar Bordeaux te gaan waar de fietsen op mee mogen en dat scheelt overstappen in Parijs.

 

Dag Etappe Afstand (km) Afstand totaal (km)
1

Amsterdam - Créon

36

36

2

Créon - Ste Foy-la-Grande

66

102

3

Ste Foy-la-Grande - Issigeac

41

143

4

Issigeac - Condat

63

206

5

Condat - Cahors

63

269

6

Cahors - Moissac

64

333

7

Moissac - Lectoure

59

392

8

Lectoure - l'Isle-de-Noé

59

451

9

l'Isle-de-Noé - Maubourguet

42

493

10

Maubourguet - Lourdes

60

553

11

Rustdag Lourdes

4

557
12

Lourdes - Buzy

49

606

13

Buzy - Sauveterre-de-Béarn

63

669

14

Sauveterre-de-Béarn - Yzosse

54

723

15

Yzosse - Labouheyre

75

798

16

Labouheyre - Salles

61

859

17

Salles - Porge-l'Océan

62

921

18

Rustdag Porge l'Océan

---

 

19 Porge l'Océan - Bordeaux

66

987
20 Bordeaux - Amsterdam

12

999

 


Dag 1: Amsterdam - Créon (36 km)

Na een nacht slecht slapen door de overwinning van Oranje op Frankrijk (4-1) worden we toch voor de wekker van half 6 (!) wakker. Na de laatste voorbereidingen rollen we om kwart over 6 de fietsen de deur uit en gaan op weg naar Schiphol. Het is opvallend hoeveel mensen er nog op weg zijn op dit toch wat onchristelijke tijdstip voor een zaterdag. De lucht is heel dreigend, maar pas een paar honderd meter van Schiphol begint het licht te spetteren, dus geen enkel probleem.

De trein vertrekt keurig op tijd en is op dit tijdstip nog praktisch leeg. We mogen de bagage op de fiets laten zitten en pas in Roosendaal komen er twee fietsers bij: een middelbaar stel met spiksplinternieuwe Koga Miyata’s met volle bepakking dat in Nancy de route naar Italië weer op gaat pikken na een gedwongen onderbreking omdat de vorige fietsen in de Ardennen gestolen waren. Het zal je maar gebeuren…

In Antwerpen hebben we maar 5 minuten overstaptijd en moeten 4 roltrappen op, maar met wat goede wil halen we het en de bijzonder relaxte conducteur laat ons in de eerste klas zitten zodat we, toch wat geschrokken door het verhaal over de gestolen fietsen, onze fietsen goed in de gaten kunnen houden. We eten een boterhammetje, spelen een potje Regenwormen (lichtgewicht versie met eigengemaakte stenen van karton) en kijken naar de droefgeestige stations, steden en dorpen die aan onze heerlijk rijdende trein voorbij trekken. Wat heeft België toch een hoop ouwe, droefgeestige troep langs het spoor staan!

Om 11 uur zijn we in Lille Flandres, nog 1½ uur tot de trein naar Bordeaux vertrekt. We lopen een rondje om een mooie kerk op zoek naar een cache (we zijn verwoede geocachers), maar “behind the drainpipe” (de aanwijzing) is niet zo’n fijne locatie als de hele kerk op zaterdagmorgen nog na staat te druipen van de urine van de avond ervoor. Dan maar in dezelfde restauratie als vorig jaar een broodje en een flesje cola en het dagboek bijwerken. Een kwartiertje voor de TGV vertrekt wordt het vertrekperron bekend gemaakt. We moeten naar het voorste rijtuig en tillen in de stromende regen de fietsen aan boord. Alles eraf, fietsen ophangen en dan 5½ uur zitten, suffen, heen en weer lopen en kijken hoe het gangetje zich volstapelt met enorme hutkoffers. In Tours komt er een groep Japanners aan boord, ook zo’n dankbaar studieobject.

De trein loopt keurig om 6 uur Bordeaux in en in no time staan we met ons hele hebben en houwen op het perron. Maar dan ben je er nog niet… Liften? Nooit van gehoord! Dus alle bagage en fietsen de trap af en dan slingerdeslang naar de hal, daar nog een roltrapje op en dan kunnen we gaan fietsen.

Slang op de wegDe brug over de Garonne is afgesloten voor fietsers, maar aan de andere kant is ook een fietspad en dat werkt wel. De drukke weg langs de Garonne verandert in een prachtig fietspad en het bordje “route barrée” blijkt slechts een dorpsfeest in voorbereiding te zijn waarbij de lange etenstafels op het fietspad geparkeerd zijn en de drummer van het bandje zijn drumstel nog aan het opzetten is. Bij Latresnes wordt het fietspad nog mooier: de Piste Cyclable Roger Lapebie is een oud pad waar paarden stenen over vervoerden en is nu een schitterend vrijliggend fietspad tussen de bomen en langs een riviertje. We klimmen langzaam tot vlak bij Créon en buigen dan af op een hele steile weg omhoog. Dat wordt helemaal goedgemaakt door een prachtige slang die op de weg ligt te zonnen en zich uitgebreid laat fotograferen. Een paar kilometer verder is de camping, waar we om even over achten aankomen.

Na tent opzetten en miesoep gaan we afwassen en tanden poetsen in een schitterend washok met als minpunten geen wc papier (maar dat kom je vaak tegen in Frankrijk), nergens een kraan waar koud water uitkomt en (vooral) geluidsboxen waar een stevig soort Frans rockradiostation op staat te blèren. En dat 24 uur per dag… Ook de weg is nogal luidruchtig, mede omdat er in het naburige dorp een dorpsfeest wordt georganiseerd en iedereen heen en weer terug moet, maar met de oordoppen in slapen we prima na een lange dag.

 

Terug naar het begin


Dag 2: Créon - Ste Foy-la-Grande (66 km)

Na ruim negen uur slapen worden we rond kwart over 8 wakker. We rommelen wat in de tent, luisteren naar het weerbericht op de Wereldomroep en gaan dan ontbijten met de meegebrachte sojavla en cruesli. Het is behoorlijk bewolkt, maar al gaande trekt het wat open.

Prachtig fietspadUiteindelijk zitten we om kwart over 10 op de fiets. Eerst maar eens naar Créon voor brood en drinken en dan verder over de Piste Cyclable. We pikken nog een geocache op en rijdend langs leuk verbouwde stationnetjes. Bij La Sauve buigen we even van de route af naar de ruïne van een oude abdij. Helling af, helling op, geocache oppikken, foto’s en dan een cola en halve pain aux raisins stop met uitzicht op een Frans pleintje compleet met lelijke eend. 

Weer terug op de route genieten we van het fietspad: er zitten een paar heerlijke lange hellingen naar beneden in en de stukken omhoog zijn goed te doen. Onderweg is ook nog een lange, donkere, natte en koele tunnel door een heuvel, heel bijzonder. Er rijden redelijk wat fietsers en zelfs wat skaters, maar je rijdt ook hele stukken zonder iemand te zien. Na 11 kilometer verlaten we het fietspad en gaat het verder door de wijngaarden naar Branne, waar we na een enorme afdaling binnen komen stuiven. Aan de Dordogne staan wat picknickbanken met uitzicht op de brug die ik in 2005 overgestoken ben op weg naar Santiago en daar eten we ons brood, trachten Suzanne’s banden op te pompen en fietsen na een uurtje weer door.

Uitzicht op de DordogneWe fietsen grofweg door het dal van de Dordogne, over rustige weggetjes en door slaperige plaatsjes. Na een kilometer op 15 komen we bij de brug van Castillon-la-Bataille. Aan het water is een soort van barak-tent waar je kunt eten en drinken en op zondag is er zelfs thé dansant met charlestonmuziek en een enorme dansvloer. Er zitten een paar Franse families uitgebreid te lunchen en zo af en toe komen er opgedofte dames binnen in afwachting van het “dansant” gedeelte. We vergrijpen ons aan een cola en een crêpe sucré, terwijl er heerlijke ouderwetse dansmuziek gespeeld wordt. Helemaal Frans, helemaal top!

Verder gaat de tocht richting een enorme klim (1½ km tot 6% en dat is best veel op de eerste volle fietsdag met te weinig training in je benen), maar ook die overbruggen we. De afdaling valt door spoorvorming wat tegen, maar vanuit Pessac is het nog maar 7 km naar Eynesse, eindpunt voor vandaag. Althans dat dachten we… Camping opgeheven, dus mogen we door naar Ste Foy-la-Grande: 6 extra kilometers die we echter redelijk gemakkelijk wegtrappen ondanks te weinig training en meer dan 60 km op de teller.

Om 5 uur rollen we de Camping de la Bastille op, prachtig groen en gelegen aan de Dordogne. Het heeft de hele middag wat gedruppeld, maar niets serieus, maar als de tent net staat begint het door te zetten. Eerst maar eens douchen, want we zijn echt heel smerig. Om even zessen houdt de regen een beetje op en gaan we onder het afdakje van de gemeenschappelijke ruimte macaroni koken. Er hippen steeds twee kleine vogeltjes met koperrode staartjes zenuwachtig heen en weer: we blijken pal onder hun nestje te zitten en de koters moeten gevoed. Uiteindelijk schraapt pa al zijn moed bij elkaar en vliegt het nest in. Rond half 9 lopen we nog een blokje over de camping, kijken naar de snelstromende Dordogne en duiken om half 10 de tent weer in.

 

Terug naar het begin


Dag 3: Ste Foy-la-Grande - Issigeac (41 km)

Als ik om 5 uur even naar de wc ga is het droog, maar om 7 uur klettert de regen op de tent. Om half 9 kunnen we het brood ophalen: ieder een “chocolatine” (dat blijkt de Zuidfranse naam voor een pain au chocolat te zijn) en samen een baguette. Als het even droog wordt pakken we de spullen in en vertrekken dan richting supermarkt. Na 500 meter begint het te regenen, dus regenjas uit de tas. Dat gaat de rest van de dag zo door: jas aan/uit, helm op/af. 

De route is snel gevonden en dan fietsen we eindeloos rechtuit door de wijngaarden van de Monbazillac en langs de hellingen van de Dordognevallei. Bij één van de 300 wijnchateaux (dat klinkt overigens kasteliger dan de meeste chateaux zijn) gaan we onder een afdakje ons brood opeten, waarbij we alweer twee roodstaartvogeltjes in de war maken omdat we onder hun nestje zitten.

Na de lunch volgt er een hele gore klim naar Monbazillac. Dan merk je dat je veel te weinig kilometers in de benen hebt. Het kasteel is mooi van buiten, je kan er wijn proeven (aan ons niet besteed) en er ligt een geocache. Het bijbehorende dorpje is helemaal niks. We belanden voor een drankje in de lokale snackbar waar een vrouw in haar eentje café en eetgelegenheid moet runnen en daar absoluut niet tegen opgewassen blijkt. Ik weet nu hoe het moet voelen om Duitser te zijn: iedereen wordt geholpen, maar ik niet. Er zijn ook twee Engelse families binnengekomen en gezamenlijk maken we ons vrolijk over Fawlty Towers en “don’t mention the war”. Na een kwartiertje gaan we dan maar dorstig weg: het is nog maar 15 kilometer naar Issigeac.

De wijnvelden veranderen in een smal dal met een stuk ontzettend vals plat (dat betekent dus omhoog, anders is het ontzettend lekker vals plat), een laatste afdaling en daar is Issigeac. De camping blijkt er niet te zijn, het hotel tegenover de Casino supermarkt, waar we wat te drinken kopen, sluit voor mijn neus en ook verder is er weinig slaapplaats te vinden. 

In een zijstraat zit een Chambres d’Hotes, “La Belle Epoque”, en net als we aan komen fietsen gaat de eigenaresse de poort uit. Geen probleem, ze keert prompt om en zo zijn we een paar minuten later de trotse tijdelijke eigenaars van een hele popperige, brandschone kamer met een heerlijke douche. We drogen de buitentent op het binnenplaatsje, doen de was, maken een enorme rommel in de kamer met al onze fietstassen open en/of uitgepakt, gaan lezen en schrijven en dan lekker even liggen (en half slapen). 

Om half 7 lopen we Issigeac in op zoek naar een restaurant, maar alles is gesloten. Dus kopen we voor de zekerheid maar een blik couscous. Het is alleen een beetje raar om op de kamer te gaan koken, maar gelukkig ziet Suzanne beweging in restaurant “La Brucelière” pal bij de Chambres d’Hotes. Het ziet er redelijk poepsjiek uit, maar wat kan het ons schelen. We zitten in onze verfrummelde kleren heerlijk te eten: eerst een amuse met garnalen en komkommermousse, vervolgens heb ik heerlijke rauwe tonijn met frisse groenten en daarna heeft Suzanne duif en ik perfect gebakken zalm. Toe heeft Suzanne “glacé artesinale” en ik gebakken kaas met gekonfijte vijgen. En dat laatste krijg je in de hemel elke dag… Het zakje thee dat Suzanne uitzoekt wordt weer meegenomen en omgezet in een prachtig potje thee met een bordje eigengemaakte koekjes en chocolade. En dit alles voor maar €67.

Terug op onze kamer lezen we nog even en vallen dan als een blok in slaap.

 

Terug naar het begin


Dag 4: Issigeac - Condat (63 km)

De bedjes zijn misschien wat smal, maar het is heerlijk om op een Echte Matras te slapen. Om 7 uur gaat de wekker, om 8 uur zit alles op de fiets en kunnen we het bij de prijs van de kamer (€50) inbegrepen ontbijt gaan nuttigen: sap, sloten koffie en thee, appelmoesjes en vers gebakken broodjes en croissants met heerlijke jam.

Om even half 9 stappen we in de motregen op de fiets voor de 100 meter naar de Spar voor bananen, brood en blikjes. Daarna mogen we meteen klimmen zodat je weer weet dat je leeft. De weg naar Villeréal trapt heerlijk weg: golvend, maar niet overdreven, en 2 auto’s gedurende 15 kilometer. Villeréal is een oude bastide: een versterkt vestingstadje uit de 13e eeuw met een prachtig centraal plein met een houten markthal. We kopen blikjes en kersen bij de supermarkt, maar het is gaan regenen, dus koud en de markthal tocht. Dan maar de kroeg in voor thee en cola. Buitengekomen is het weer droog, we kopen kaarten en postzegels en gaan dan op weg naar Biron.

Na een paar kilometer een wat drukkere weg volgt er weer zo’n mooi, rustig weggetje, wat dat betreft is zo’n uitgezette route toch een aanrader. Na een lange klim werken we op een kruispunt in the middle of nowhere (maar wel met pijl naar de dichtstbijzijnde telefoon) wat bastognekoeken en een blikje cola weg en gaan dan verder naar het “pittige klimmetje” van Biron. En dat is inderdaad met recht pittig, maar de beloning is er dan ook naar: een prachtig kasteel-fort compleet met donjon en een binnenplaats waar je het hele dorp op kwijt kunt. En rondom een schitterend uitzicht over de velden.

Kasteel van Biron

We rijden door naar Lacapelle-Biron, waar we onder een afdakje ons brood opeten, daarbij gadegeslagen door een man die in zijn auto ook zijn lunch zit weg te werken. Na de lunch mogen we 8 km door het prachtige dalletje van de Lède met eerst een mooi dorpje rechts (St Avit) en dan een enorm donjon hoog op de rotsen links (Gavaudun). Na Salles moeten we de waterscheiding naar de Lot over, maar de 1½ km klim is zeer goed te behappen. Na weer een afdaling en een dalletje doen we boodschappen in Libos en rijden door het droef stemmende industriestadje Fumel naar het fietspad naar Condat. Met name de eerste paar 100 meter van het fietspad zijn boeiend: zo smal dat het gras je benen openhaalt en zo onverhard dat we het eerste stukje lopen. Maar het wordt breder en steenslag en we zijn allang blij dat we de enorme heuvel niet over moeten, maar lekker langs de Lot kunnen rijden. In Condat is net de ene begrafenis afgelopen en begint de volgende, maar we laveren ons zonder extra doden tussen de rouwenden door en arriveren lekker op tijd op de camping.

Na een gesprekje over voetbal met de eigenaar hangen we de was en zetten we de tent op, pakken uit, douchen en zitten lekker te rommelen. Ik vind nog een klavertje vier pal voor de tent en Suzanne struint rond met de camera. En dat alles vergezeld van een natuurverschijnsel – 3 letters – begint met een Z. De eerste zon sinds Créon. En dat rijmt nog ook! Om bij zevenen gaan we couscous maken, wat wel vijf minuten werk is. Appel-perenmousse toe en dan zijn de calorietjes wel weer binnen. Vervolgens kijken we naar vrolijk rondhuppelende eekhoorntjes en na de afwas gaan we bij de Lot zitten lezen tot Nederland-Roemenië begint op de Wereldomroep. De wedstrijd (2-0) is niet bijster interessant en de Fransen worden, te horen aan de reacties uit de kantine, ondertussen uitgeschakeld door Italië. Om kwart over 10 gaan we slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 5: Condat - Cahors (63 km)

’s Nachts schijnen de sterren, ’s morgens worden we wakker in een dikke deken van mist. Daardoor gaat het inpakken ook niet zo vlot, maar uiteindelijk zit alles toch kwart voor 10 op de fiets. De eerste vijf kilometers gaan met de jas aan, maar daarna breekt de zon door en kunnen de zonnebrillen en zonnebrand voor het eerst deze vakantie uit de tas. Door prachtige dampende velden fietsen we langs de Lot. De weggetjes zijn klein, de dorpjes ook. Het gehucht “Pis” moet natuurlijk even op de foto en die wordt opgevrolijkt door een hond die aan komt snellen en pal onder het bord begint te piesen.

Puy-l-EvequeBij Puy l’Eveque (“Bisschopshoogte”) buigen we even van de route af, halen boodschappen en drinken wat, gezeten aan de Lot en met uitzicht op het plaatsje dat tegen de rotsen geplakt ligt. De tocht gaat verder door de wijnvelden en langs de randen van de beboste heuvels, wat gelukkig wat schaduw oplevert. De rivier meandert hier flink en wij meanderen vrolijk mee. Dat betekent soms wind mee, soms tegen en ook flink wat kilometers maken, maar in absolute zin weinig opschieten.

In Juillac lunchen we onder een boom in een buitenwijkje: normaal is er altijd wel een leuk veldje ergens langs de weg, maar hier wordt alles gebruikt voor wijn- en boomgaarden. Het is warm en vochtig en er zitten een paar gemene klimmetjes in het parcours. Wat wil je als je naar een plaatsje moet dat luistert naar de naam “La Rivière Haute”. In Luzech drinken we cola en gaan dan op weg voor de laatste 20 km van vandaag.  Zo goed als de afstanden de eerste dagen stonden aangegeven, zo slecht is dat vandaag. We komen uiteindelijk 7 km hoger uit, de tocht naar de camping niet meegerekend.

Aan het begin van Cahors slaan we boodschappen in en fietsen dan zwaar bepakt naar de Pont Valentré, de beroemde vestingbrug van Cahors. We steken de brug lopend over en fietsen dan om het centrum van Cahors naar de camping. Die blijkt echt ten noordoosten van de stad te liggen: het weggetje duurt maar en duurt maar… Maar dan hebben we na enig zoeken ook een pracht van een plaats tussen de heggetjes Tot groot genoegen van Suzanne staat er ook nog een ezel van een vrouw die met hond en ezel aan het wandelen is. Elke keer als ze terugkomt van weggeweest balkt de ezel de hele camping bij elkaar.

Ik doe de was en was dan ook mezelf en als Suzanne ook schoon, fris en poezelig is gaan we koken: sla met wortel, pijnboompitten en een zak uit Nederland meegesleepte frambozen-mosterddressing (en tomaat voor Suzanne), pittige en vette merguez en gebakken aardappeltjes. Er is niet eens meer plaats voor een toetje… Het Midden-Frankrijk routeboekje mag de tas in, we stappen hier over op Oude Wegen 2, de route naar Santiago de Compostela. Aan de rand van het zwembad werk ik, fijn nagloeiend van de zon, mijn dagboek bij terwijl de Lot voorbij stroomt en de kampeerders lezen, scrabbelen, en aan caravan, fiets, tent of kano rommelen. Om kwart over 10 gaan we slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 6: Cahors - Moissac (64 km)

Het belooft weer warm te worden, dus we staan om 7 uur op en kijken tijdens het inpakken en ontbijt (met op de camping bestelde broodjes) hoe de vrouw, ezel en hond vertrekken. Om 9 uur vertrekken we zelf. Eerst Cahors maar eens uit zien te komen, wat nog niet meevalt zo langs de grote weg. Zodra we de grote weg af mogen volgt er een klim van 4 km, maar die doorsta ik wonderwel: de “training” van de afgelopen dagen begint zijn vruchten af te werpen. In Lhospitalet is de kerk gesloten, maar er is een drukknop met “eau potable” en een trapje in de schaduw waar we de eerste van onze twee enorme pains aux raisins opeten. Verder is het een doods dorpje, maar op maar 10 kilometer van Cahors wonen er vast voornamelijk forenzen.

De weg golft door naar Castelnau-Montratier, waar aan het begin van dorp drie Spaans aandoende molens ons staan te begroeten. Bij de lokale Spar doen we de laatste inkopen voor de lunch, waarna we een paar kilometers als een razende afdalen. Halverwege is er een mooi uitzicht op de koepelkerk, maar ik geloof het wel: zonde van mijn snelheid. We rijden over en hele rustige weg door het dal van de Lupte, een onooglijk beekje dat wel een enorm dal heeft uitgesleten. Lunchen doen we gewoon langs de kant van de weg: er komen 6 auto’s per uur langs (we hebben ze geteld) dus dat is geen probleem. Brood, worst, jam en een enorme fles citroenprik, beekje en wat mieren erbij: een echte fietsvakantielunch.

Na een uurtje gaan we door. Het is inmiddels knap warm geworden (28° in de schaduw), dus we smeren, zweten en worden bruin en fit, terwijl we hellinkje op, hellinkje af fietsen. Vijftien kilometer verder zitten we in het portaal van de kerk van Lunel uit de zon en in de wind en drinken nog een blikje en eten het tweede rozijnenbroodje op. Nog 15 kilometer te gaan…Afgezien van een klein stukje snelweg hebben we weer prachtige binnenweggetjes tot Moissac, maar het beste is er bij ons zo langzamerhand wel vanaf. 

We doen de boodschappen bij de lokale Casino en gaan dan op zoek naar de camping die op een eiland in de Tarn blijkt te liggen. De receptionist is heel aardig en we mogen, op 4 plaatsen na, staan waar we willen. Met een camping van meer dan 100 plaatsen en een bezettingsgraad van 25% is dat dus niet echt een probleem. Het valt op dat er in het gebied waar we dit jaar doorheen fietsen veel minder Nederlanders op de campings staan dan de afgelopen jaren aan b.v. de Loire. Na de tent opzetten, douchen en wassen duiken we het zwembad in. We eten de geijkte macaroni/courgette/gehakt/tomatensausprut, dit keer opgeleukt met een enorme champignon. Je moet wat… Na een avondwandelingetje naar de punt van het eiland gaan we kaarten schrijven en dagboek bijwerken in de zoele avondlucht. Uiteindelijk gaan we om bij tienen slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 7: Moissac - Lectoure (59)

Ik haal ’s morgens vroeg brood in Moissac: zo zonder bagage fietst toch wel heel erg lekker. Uiteindelijk zitten we om 5 over 9 op de fiets, net als gisteren. De eerste tien kilometer gaan over een fietspad langs een kanaal dat parallel loopt met de Tarn en de Garonne. Het pad is ook bezaaid met wandelaars: sinds gisteren zijn we overgestapt op de route naar Santiago en dat is te merken. Na het eind van het fietspad volgt er eerst een prachtig weggetje door boomplantages en dan een hele gore klim naar Auvillar.

Mediterraan Auvillar

Auvillar is wel een prachtig plaatsje, met een oude markthal, pittoreske straatjes en een mooi kerkje. Het dorp uit is ook weer zo’n gore klim en tot aan de lunch blijft het heel smerig stijgen gevolgd door te veel en te lekkere afdalingen. We lunchen op een lekker grasveldje in Flamarens, waar de lokale kunstschilder een “buvette” heeft opgezet: paar tafeltjes op het grasveld en drinken verkopen aan dorstige pelgrims, beter dan iedereen voorzien van volle veldflessen. Ik mag de flesjes Perrier meenemen als we ze terug komen brengen en zo liggen we een uur in zacht gras in de schaduw van een boom met brood, kaas en bezoek van de plaatselijke katten (alle twee).

Om half twee vertrekken we weer door de snoeihitte (bijna 40° in de zon) en via Miradoux bereiken we Caslet-Arrouy, tijd voor ons laatste blikje. Er stond niet in het boekje dat de laatste 4 km tot de N21 (snelweg naar Lectoure) bijna permanent een stevige klim is, dus we vloeken en tieren ons naar boven:

- “Zeg me nog eens waarom we dit deden?”
- “Omdat het leuk is!”
- “O ja, bedankt”

In Lectoure aangekomen gaan we eerst maar eens wat drinken bij een uitzichtpunt. Lectoure ligt op een heuvel en het uitzicht over de omringende velden is fabuleus. Het enige probleem is dat de camping 3 km heuvelaf ligt en dat we die dan morgenochtend als eerste weer op mogen. Dat vinden we niet zo’n goed idee dus zoeken we een Chambres d’Hotes in het centrum. Het heeft even wat voeten in de aarde (vol-vol-vol), maar dan heb je ook wat. Pal bij de kathedraal ziet Suzanne een klein bordje bij een poort en als we aanbellen worden we welkom geheten door een gepensioneerde architect die een gigantische kamer met terras en uitzicht heeft in een 14e eeuws pand. We baden, wassen de kleren, praten met de heer des huizes die ons Frans erg goed vindt (de charmeur…) en gaan dan de kathedraal en de leuke straatjes verkennen.

Terug op de kamer lokt het terras: dagboek schrijven, kaarten schrijven, route uitpuzzelen en lezen. Om half 8 lopen we naar een terras voor een salade baltique (met heel veel schelpdieren) voor mij en een enorme entrecote voor Suzanne. Om 9 uur zijn we terug, pakken de tassen in en gaan dan lekker op het terras zitten tot het bedtijd is.

 

Terug naar het begin


Dag 8: Lectoure - l'Isle-de-Noé (59 km)

uitzicht vanaf ons balkon in Lectoure’s Morgens krijgen we om 7 uur ons ontbijt geserveerd op ons terras. Met de nevel over de velden slaan we stokbrood met eigengemaakte confiture, jus d’orange en grote slobberbakken thee/chocolademelk achterover. Om kwart over 8 worden we uitgewuifd, halen brood, drinken en geld (zo’n chambres d’hotes gaat een stuk sneller dan een camping) en dalen dan razendsnel af. Daarna is het klimmen en dalen en klimmen en dalen en … In Mas d’Auvignon gaat er een blik cola en een pain au chocolat naar binnen en na een heerlijke afdaling van 3 km gevolgd door een klim van “maar” 1 km komen we aan in St Puy, waar we een tijdje staan te praten met een ouder Nederlands stel die al 9 weken onderweg zijn: eerst naar Santiago, nu weer op de terugweg. Van de 9 weken hebben ze 7 weken regen gehad. Dappere doorzetters dus, ik had het al lang opgegeven.

Over een niet al te moeilijke weg golven we naar Castéra-Verduzan, waar we boodschappen doen en kaarten posten. Het is pas bij elven, maar al wel heel erg warm. Gelukkig hebben we al 33 van de 55 km gefietst. Net buiten Castéra krijgt Suzanne een hongerklop, dus stoppen we voor brood met worst bij een meertje met populieren. We fietsen weer verder met kauwgum tussen de tandwielen: kilometers lang constant vals plat omhoog naar Biran. Daar volgt een afdaling van 12%, maar bij het begin zie ik rechts bij de dorpspoort een enorm, boomrijk grasveld, dus met piepende remmen rechtsaf voor een heuse siësta tot maar liefst half 3: beetje slapen, boomklevertjes kijken, tegen wil en dank eten (valt niet mee met deze hitte). Uiteindelijk gaan we in de snikhitte door naar l’Isle-de-Noé: eerst door een prachtig smal dalletje dan door de velden. Een paar keer stoppen we in de schaduw van een boom voor een paar slokken lauw bidonwater.

Uiteindelijk zijn we om even vieren bij de wat vage camping van l’Isle-de-Noé: een paar grasveldjes, een toiletgebouwtje en geen eigenaar te zien. De camping ligt naast een vervallen château. Terwijl Suzanne de tent opzet rij ik naar de lokale kroeg, die wel een fles koude cola van 2 liter voor me te koop hebben. De camping mag dan eenvoudig zijn, de douche is heerlijk warm en tegen half 6 wappert de was in de warmte die maar niet weg wil trekken: om half 9 is het nog steeds 31° in de schaduw. Na een uurtje lezen koken we rijst met groenten en ham, vergezeld van cola en als die op is aanmaaklimonade en/of water.

’s Avonds luisteren we naar het verslag van Nederland-Rusland op de radio en gaan na de teleurstellende uitslag (1-3) proberen te slapen. Dat valt nog niet mee omdat er maar liefst drie straatlantaarns de tent in schijnen en de hele populatie van de provincie zich per auto langs onze tent spoedt.

 

Terug naar het begin


Dag 9: l'Isle-de-Noé - Maubourguet (42 km)

Om 10 voor 7 staan we op en pakken alles in terwijl het nog bewolkt maar wel warm en vooral vochtig is. Om bij achten loop ik naar de bakker op de hoek en na het ontbijt vertrekken om half 9. We mogen direct de heuvel op en dat bevalt me nooit: een beetje infietsen is een stuk lekkerder. Gelukkig hoeven we niet zo ver vandaag, dus alles kan lekker rustig: In Montequiou kopen we een blikje fris bij de plaatselijke supermarkt, die ondanks het feit dat het hele weekend zomerfeest is toch open is.

Na een snelle afdaling volgt er een klim die maar duurt en duurt. Als we eindelijk boven zijn eten we een pain au chocolat en drinken een blikje cola. Even vrees ik dat één van mijn bidons lek is, maar bij nadere controle blijkt het mijn buff te zijn die over mijn stuur hangt uit te druipen. Gelukkig is de beloning van de klim geweldig: we rijden over een heuvelrug met aan beide kanten een prachtig uitzicht, de zon breekt door en de weg voert tot Marciac 8 km lang heuvelaf. Wat wil een mens nog meer?

In Marciac, weer zo’n bastide met een vierkant stratenplan, belanden we op het leuke centrale plein, waar we onder de arcaden cola drinken, boodschappen doen en 6 kaarten kopen met maar 5 postzegels en dat is voor sommige mensen knap ingewikkeld… Vanaf Marciac is het nog 14 km met 3 klimmen (we rijden van rivierdal naar rivierdal) en dus ook 3 afdalingen. Recordsnelheid deze vakantie: 62 km/uur! 

Om even enen zijn we op de camping in het eindeloos lange dorp Maubourguet. Het stel dat de camping pacht van de gemeente is heel aardig en behulpzaam. Van de 40 plaatsen zijn er eind van de dag 7 bezet, dus we mogen kiezen waar we willen staan. Onder de platanen aan een ruisend stroompje dan maar… Na de lunch (tegen wil en dank met deze hitte) zetten we de tent op, doen de was en wassen onszelf en dan val ik onder de bomen in slaap. De rest van de middag is het te warm om een stap te verzetten, dus dat doen we dan ook pas tegen zevenen. We lopen even naar de hoofdstraat, maar we zijn de camping nog niet af of we zien een beverrat die zich in het kanaal te goed drijft te doen aan de waterplanten. Dus Suzanne spurt terug naar de camping voor de camera en na deze fotoshoot gaan we door. Maubourguet is een wat nikserig plaatsje, dus snel weer terug naar de wel erg leuke camping. Uiteindelijk eten we –heel Frans- pas om negen uur. Daarna afwassen, inpakken en slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 10: Maubourguet - Lourdes (60 km)

Om kwart voor 7 staan we met een nog nevelige hemel op. Om kwart over 8 gaan we, na de eigenaars gegroet te hebben, rijden: eerst 2 km vlak, dan 2 km goor omhoog. Maar dat wordt dan ook beloond met een prachtige weg over een heuvelrug met links en rechts prachtige vergezichten. De weg stijgt wel wat door en we hebben een koele doch straffe bries tegen, dus echt snel gaat het niet, maar we trappen de kilometers gestaag weg.

Uitzicht op de Pyreneeën

In Gardères wordt Suzanne acuut verliefd op het lokale landhuis, dat echter nergens vermeld staat in onze boekjes als zijnde bijzonder. Er volgt een snelle afdaling richting een mooi meer dat niet op de kaart staat (een nieuw stuwmeer?), gevolgd door een klimmetje naar Luquet. Over een niet al te best geasfalteerde weg tijden we tot bij Pontacq, waar we van de route afwijken en niet met een omweg naar Lourdes rijden, maar rechtstreeks over de redelijk drukke D940. Maar eerst is het tijd voor een stapel boterhammen onder de linden op het centrale pleintje van Pontacq. 

In de bloedhitte rijden we over de grote weg de 12 km naar Lourdes, gelukkig ongeveer vlak en het laatste stukje zelfs omlaag. Wel moeten we nog wat omrijden omdat ze de weg aan het asfalteren zijn. Het is 150 jaar geleden dat Bernadette Maria zag, dus de Tour de France zal wel door Lourdes komen. Meestal is het vinden van een camping simpel: dorp met 400 inwoners en 1 camping, campingbordje bij het begin van het dorp, maar het vinden van een camping in een wat grotere plaats heeft meestal wat voeten in de aarde en Lourdes in geen uitzondering. Uiteindelijk haalt Suzanne een brochure bij de VVV terwijl ik buiten 12 volle en 2 lege rolstoelen langs zie komen. Genezingskans 1 op 7, niet slecht…

Uiteindelijk belanden we na een gruwelijke klim op camping Le Foret net buiten Lourdes. We zetten de tent op, drinken een grote fles Orangina leeg, douchen, suffen en eten een ijsje. ’s Avonds eten we op het terras van de camping uitstekende en goedkope kip met friet en sla. Daarna kruipen we de tent in en gaan om kwart voor 10 slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 11: Rustdag Lourdes (4 km)

Na 10 dagen fietsen hebben we wel een rustdag verdiend. Dus staan we “laat” op (kwart over 8), eten heel rustig ons ontbijt, Suzanne doet de was terwijl ik afwas en aan de fietsen pruts. Uiteindelijk dalen we om bij twaalven af naar de Cité Religieuse van Lourdes, waar we onze fietsen parkeren naast de basiliek. Eerst die maar eens bekijken. Hij hangt van onder tot boven vol met bordjes waarop mensen Onze Lieve Vrouwe van Lourdes bedanken. Vervolgens lopen we naar beneden richting heilige waterbron, waar mensen hele jerrycans staan te vullen en dan door naar de grot waar Bernadette Maria zou hebben gezien. Dat is eigenlijk maar een onooglijke uitholling in de rotsen, maar het centrum van de stroom kreupelen, invaliden en geestelijk gehandicapten (waaronder veel kinderen) die langskomen. Zouden mensen in 2008 nog echt in wonderen geloven? Blijkbaar wel… Bij de grot zit een jong stel op de knieën te bidden en dat houden ze minstens een half uur (de tijd die we in het gebied doorbrengen) vol. 

Water tappen bij de heilige bronDe “bushokjes met kaarsen” (volgens Suzanne) laten zien was een geldklopperij het hier ook is: iedereen koopt lange, dure kaarsen die je dan in een soort bushokje te branden kan zetten. Als nog geen kwart van de kaars opgebrand is komen er mannetjes die alle kaarsen in winkelwagentjes donderen om om te smelten en plaats te maken voor de volgende lading kaarsen. Suzanne raakt nog in gesprek met 2 Ierse vrijwilligers die bij de baden voor de kreupelen zitten en we kijken ook nog even bij de Gave de Pau, die heel hoog staat en dwars door Lourdes raast.

Na een uurtje wordt het tijd voor meer profane zaken en gaan we op zoek naar een restaurantje voor de lunch. We worstelen ons langs 100 kitschzaakjes met jerrycans in verschillende formaten, veel Mariabeelden, -kettingen en –kaarten, etc. Uiteindelijk belanden we op een terrasje langs een druk kruispunt waar we de hele stoet aan ons voorbij kunnen zien trekken: enorme bussen die door het drukke centrum laveren, vrijwillige verpleegsters op de weg terug naar Spanje, gelovigen op weg naar de grot en een bedelaar die tussen de mensen op de grond ligt te slapen.

Na het eten zoeken we vergeefs naar een supermarkt: we komen niet verder dan iets waar ze nog minder hebben dan in de winkel op de camping, voor de echte supermarkten moeten we de berg op naar het profane Lourdes. Dan maar terug naar de camping; bovendien is de lucht behoorlijk dreigend en de was hangt nog op. Bij de tent teruggekomen begint het inderdaad vrij snel te druppelen en als het door begint te zetten halen we de was af en gaan in de tent spelletjes spelen. Koken zit er niet in, dus dan maar weer in het campingrestaurantje eten. Deze keer zitten we binnen tussen de Lourdes-souvenirs en kletsen wat met de eigenaar, twee Fransen en een Belgisch stel. Om kwart voor 10 gaan we slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 12: Lourdes - Buzy (49 km)

Het weer zou vandaag weer opknappen, maar bij het opstaan is daar nog weinig van te merken: de mist hangt pal boven ons, ook als we om half 9 op pad gaan. De Verschrikkelijke Klim van 7% Lourdes uit blijken we gelukkig bij aankomst al gehad te hebben, we mogen vrijwel meteen een bemost bos in over een weg met niet al te best wegdek, maar wel door een prachtig gebied: kleine dalletjes, beetje omhoog, beetje omlaag, boerderijtje hier, koetje daar en ook nog een hert langs de weg. Even een klein stukje grote weg en dan alweer zo’n mooi weggetje naar Lestelle-Bétharram, waarbij we over een bijna Engels weggetje tussen de steenmuurtjes doorrijden en de imposante stuw in de Gave de Pau passeren. Het verwondert me niet dat hier ook het Frans Olympisch kano- en kayakteam traint: de Gave de Pau is echt een woest kolkende rivier.

Tot aan Coarraze, waar we boodschappen doen bj een hypermarché op een industrieterrein, volgen we een weg die zo gemakkelijk rijdt dat we wel naar beneden moeten gaan; daar worden we straks vast streng voor gestraft. En inderdaad, vanuit Nay gaat het omhoog: eerst recht omhoog, daarna 7% omhoog (da’s ook steil!) en dan gestaag met soms vlakkere en soms steilere stukken. Het is jammer dan de wolken maar niet weg willen, want we rijden over een weg met wonderschone uitzichten links en rechts. Zonder wolken moet je hier nu de hele Pyreneeënketen in al zijn glorie kunnen zien liggen.

LunchplekWe lunchen gewoon, plof, langs de kant van de weg, waarbij een kudde witte vleeskoeien en wij een wedstrijdje elkaar aanstaren doen. Door gaat het weer naar Sevignac, waarbij we de tweede helling van 7%, die ons vanaf Nay was beloofd, niet kunnen vinden, maar dat vinden we niet echt een probleem. We hadden gedacht dat het na Sevignac alleen nog maar zou dalen tot Oloron, maar dat valt vet tegen. Bij Buzy zoeken en vinden we een geocache bij een heel mooi hunebed, dat echter wel midden in enkelhoog, zeiknat gras staat, dus na afloop maken onze sandalen hele soppende geluiden.

We zijn bijna op de camping. Althans, dat dachten we. De camping blijkt een paar kilometer klimmen buiten het dorp te liggen en is Vreemd: allemaal wat louche en vervallen caravans op een terrein met een schitterend uitzicht en een hele lekkere, schone, warme douche. Geen eigenaar (m/v) te bekennen, wel een katje dat ons komt begroeten. We zetten eerst de tent maar eens op, douchen en installeren ons met een tafeltje en twee tuinstoelen uit de gezamenlijke tentruimte, waar –gezien de hoeveelheid spinnenwebben waar ik doorheen moet worstelen- al weer even niemand geweest is. Al snel hebben we ook nog huisdieren: 2 katjes met pluimige staarten die komen bedelen, spinnen, kopjes geven en meelopen naar/van wc en afwas. ‘s Avonds eten we couscous en fruitsalade en als het fris en vochtig wordt duiken we bij tienen de tent in.

 

Terug naar het begin


Dag 13: Buzy - Sauveterre-de-Béarn (63 km)

Als om half 7 de wekker gaat regent het en liggen we midden in een wolk. Dus blijven we maar liggen tot 8 uur, wanneer het ongeveer droog is en het dal in ieder geval zichtbaar is. Echt veel zien we zo niet van de Pyreneeën, die eigenlijk alleen de eerste dag zichtbaar zijn geweest. Om even negenen laten we het spelende katje achter en vertrekken van deze rare, maar wel erg vredige, camping. We rossen de helling af naar het dorp voor 2 heerlijke pains au chocolat per persoon, gewoon gegeten al zittend op het stoeprandje. En dan gaat het richting Oloron Ste Marie. De weg loopt 1 of 2% naar beneden, dus het grote blad mag erop en racen maar. We spurten door het dal van de Gave Zonder Naam en de Escou. Oloron Ste Marie

In Oloron fietsen we naar de 11e eeuwse kathedraal, een vrij klein, hoekig, stoer gebouw met als belangrijkste beziens­waardigheid een prachtig bewerkt portaal dat zelfs op de Werelderfgoedlijst staat. Met uitzicht op dit portaal drinken we een cola voor de alleszins schappelijke prijs van 2€ per flesje. Daarna bekijken we het portaal en de kerk, Suzanne koopt broodbeleg voor de lunch en dan gaan we weer op weg. De stad uit is, zoals altijd, even zoeken, maar de GPS bewijst nuttige diensten en als we eenmaal op de D27 zitten is het weer zo’n heerlijke, voornamelijk dalende, rustige weg. Als we onze fiets aan de kant willen zetten voor de lunch stopt er een auto: 500 meter verderop is een picknickbank. Ontzettend lief, maar als we er aankomen blijkt het te sterven van de uitgehongerde muggen, dus we fietsen nog even verder naar het dorp, waar we een prima plekje in de berm vinden voor heerlijke boterhammen met cervelaat. Als Suzanne over wil gaan op de pruimencrème blijkt de pot gekoloniseerd te zijn door een hele berg mieren, waar ze zo van schrikt dat boterhammen, pot en mieren de berm in verdwijnen. Dan maar de resterende twee pains aux raisins opeten…Café in Laas

We fietsen weer verder tot aan een route barrée net voor Jasses. Normaal kan je daar met de fiets wel langs, dus we negeren het bord, maar in Jasses blijkt dat het deze keer echt opgebroken is: er wordt een gleuf over de hele breedte van de weg gegraven. Gelukkig zijn er dan altijd stoere bouwvakkers die de vrouwtjes wel even willen helpen en onze fietsen met bagage en al over de sleuf tillen. Het oorspronkelijke plan was om vandaag in Navarrenx te stoppen, maar we voelen ons goed en willen de dag van morgen wat korter maken, dus besluiten we nog 20 km door te fietsen naar Sauveterre. In Laàs belanden we op een ontzettend leuk terras naast de kerk voor een drankje en een gesprekje met de kok. Het laatste stuk naar Sauveterre bevat een paar korte doch venijnige klimmetjes en er ligt ook nog een dode vos langs de kant van de weg.

In Sauveterre is het even zoeken naar een, overigens uitstekend geoutilleerde, supermarkt en dan rijden we met zwaarbeladen tassen naar de camping, waar we tegelijk met de eerste regendruppels arriveren. Wassen wordt zo wel moeilijk, dus we kopen munten voor wasmachine en droger en doen ook onszelf in de was. Na een paar uur hebben we de was geheel schoon, fris en warm terug. De regen zet niet erg door, maar het dreigt en rommelt wel. Ik kook het eten: warm de kip op, bak de aardappelen en net als de worteltjes en doperwtjes warm zijn begint het te regenen. Perfecte timing! We eten onder het afdak van het sanitairgebouw, maken een praatje met een naar Spanje geëmigreerde Engelse pensionado en duiken na de afwas de tent in, want het is koud en nat.

 

Terug naar het begin


Dag 14: Sauveterre-de-Béarn - Yzosse (54 km)

Oude brug van SauveterreWe staan om kwart voor 7 op en even achten zijn we ingepakt en mogen meteen heuvel op naar Sauveterre voor de bakker. Maar dan heb je ook heerlijke broodjes die we opeten op een bankje met uitzicht over de Gave de Oloron en de prachtige oude vestingkerk naast ons. Kon slechter…

We zoeken de route weer op en over wat kleinere heuveltjes gaat het naar Sorde l’Abbaye. We eten ons heerlijke appeltaartje op, drinken een blikje fris en gaan dan het kerkje bekijken. Er staat een CD met klassieke muziek op, er is een prachtig Romeins mozaïek en verder zijn we alleen. Door naar Peyrehorade, waar ik bij de lokale Champion supermarkt 10 minuten sta te wachten met een fles sap en een Frans kaasje tot de Kampioen Kletsen caissière uitgeouwehoerd is en de prijs van de meloenen 6 keer gecontroleerd… Met de stoom uit mijn oren had ik mijn achterband kunnen oppompen, maar dat doen we toch maar bij de fietsenmaker even verderop. Vervolgens beginnen we aan de grootste klim van vandaag: 3 km tot 8%, maar of wij worden beter, of de klim valt mee, of allebei, maar we komen redelijk fris en zonder kleerscheuren boven. We heuvelen door naar Dax, slechts onderbroken door een cola-pauze op een terrasje en een uurtje lunchen langs de kant van de weg, waarbij de natte buitentent in een oogwenk droogt terwijl hij over een stenen bruggetje hangt.

Na de lunch trappen we de laatste kilometers naar Dax weg en besluiten, gezien het hele aardige weer vandaag, toch maar te gaan kamperen in plaats van een hotelletje te zoeken. Dus doen we inkopen in een super-Carrefour die zo groot is dat je van de weeromstuit niets kan vinden en fietsen nog 3 km met overvolle fietstassen tot we bij de camping in Yzosse zijn, dezelfde camping waar ik ook 3 jaar geleden op weg naar Santiago gestaan heb. De zon schijnt heerlijk, dus tijd voor een douche (goede voornemen voor morgen: met handdoek gaan douchen), de was en dan lekker luieren. De lucht is inmiddels helemaal opengetrokken en het is echt een goddelijke namiddag en avond. De camping staat vol wat oudere Fransen, we zijn de enige buitenlanders en de enigen met een tent. We eten kalkoen-kerriesaus met verse ananas en rijst en luieren daarna door tot het wat fris begint te worden. Om een uur of 10 gaan we, gelijk met de rest van de camping, op stok.

 

Terug naar het begin


Dag 15: Yzosse - Labouheyre (75 km)

Als we ’s morgens wakker worden hangt de nevel boven de velden, maar je kan al zien dat het een mooie, warme dag gaat worden. De medekampeerders komen bezorgd vragen of het niet te hard of te koud was, maar we kunnen ze geruststellen: we hebben prima geslapen. We ontbijten en vertrekken rond kwart over 8 voor een lange dag door Les Landes. Gelukkig vinden we in St-Vincent-de-Paul een niet in het boekje vermeld staande bakker voor broodjes en cola, waarna we geheel voorzien Les Landes inrijden. 

De wegen zijn lang en recht, de wind hebben we de hele dag tegen en toch heb ik er geen vreselijke problemen mee. Suzanne heeft meer moeite met de eindeloze stukken in hetzelfde tempo en met dezelfde kracht van dezelfde spiervezels op de pedalen; ik ben meer een soort locomotief: ik kom in een soort trance en stoom maar door. In Lesperon drinken we wat op het terras van de lokale kroeg, net voorbij Onesse liggen we een uurtje te lunchen op een zandpad. En al die tijd komen we geen verkeer tegen…

Les Landes

Even verder ontmoeten we tegelijkertijd een wandelaar uit Bretagne, een stel fietsers uit Nederland en een stel fietsers uit Engeland, allemaal op weg naar Santiago. Om een indruk te geven hoe verschrikkelijk druk deze weg is: pas na 20 minuten kletsen en foto’s maken komt er een auto aan en breken we weer op.

Ons laatste avontuur vindt plaats in Escource, waar een heel goed verzorgde labrador besluit dat wij zijn nieuwe baasjes zijn en bij ons gaat liggen als we op een grasveldje midden in het dorp wat zitten te drinken. Hij wil zelfs met ons mee draven als we weer gaan fietsen, maar gelukkig zien we 200 meter verderop een familiefeest in een tuin, we leggen de situatie met handen en voeten uit en laten Bello achter alvorens de familie van de verbazing bekomen is.

Nog 12 lange, rechte, zinderende kilometers (met halverwege een hert dat mee rent in het bos even verderop) en dan zijn we in Labouheyre, waar het plaatselijke hotel nogal verlopen is, dus dan toch maar via de Spar naar de camping. De camping lijkt alleen maandag t/m vrijdag open, maar je kan het terrein op, de douche is warm, de wc en wasbakken doen het en er staat al een stel uit Delfzijl, dus we zetten de tent op en genieten van het prachtige weer terwijl de was in de straffe wind aan de vlaggenmast hangt te drogen. We kletsen wat met onze buren. We koken, kijken naar de boomklevertjes en gaan dan slapen op de camping, die bij gebrek aan beheerder en instructies voor betalen gratis is en blijft.

 

Terug naar het begin


Dag 16: Labouheyre - Salles (61 km)

BroodovenNa een nacht die slechts onderbroken wordt door een enorm kikker- en krekelconcert breken we rustig op. We wensen onze buren een goede reis en vertrekken zelf om half 9. Het fietsen gaat best lekker vandaag: de eerste 20 km tot Pissos trappen heerlijk weg. Pissos is zo’n centraal plaatsje waar tout Les Landes zondagochtend brood, een krantje en zelfs verse oesters komt kopen. Ook de lokale supermarkt is open, dus slaan we in voor de rest van de dag en na een broodje en een frisje bij de kerk waar de pastoor vergeefs op kerkgangers staat te wachten gaan verder naar Moustey, waar een kunstnijverheidstentoonstelling is  in 1 van de 2 naast elkaar gelegen kerkjes, en Biganon. Daar buigen we af naar de route richting de kust.

Vanaf Joué belanden we op een vrijliggend fietspad op een oud spoorwegtraject. We houden een lange lunchpauze bij een soort van parkeerstrook naast het fietspad en trappen dan de laatste 15 km naar Salles weg. De camping Val de l’Eyre heeft 3 sterren, maar is vooral schrikbarend duur (19€) en heeft niet al te schoon of comfortabel sanitair. Wel duikt er al bij het opzetten van de tent een enorme kever op de buitentent en hebben we een prachtige plaats onder hele hoge, oude naaldbomen. Omdat de camping zich aan het specialiseren is in kampeerchalets (je ziet ze trouwens overal op campings opduiken), zijn er weinig echte kampeerders en worden ze wat verwaarloosd. We wassen, lezen en koken en als om een uur of 9 ineens honderden muggen opduiken (we zitten niet voor niets aan een kanorivier) verdwijnen we in de tent.

 

Terug naar het begin


Dag 17: Salles - Porge l'Océan (62 km)

We staan wat later op dan gewoonlijk omdat de supermarkt tegenover de camping pas om 9 uur open gaat. Het inpakken gaat aan het eind van de vakantie zo snel dat we uiteindelijk toch nog moeten wachten.  Om 9 uur struinen we door de Champion voor boodschappen, waarna we terugrijden naar het fietspad over de oude spoorbaan dat we gisteren al meer dan 20 km volgden en vandaag nog eens bijna 40 km. We rijden langs de oostkant van het Bassin d’Arcachon en zijn overduidelijk terug in de bewoonde wereld. In tegenstelling tot de afgelopen dagen is hier veel bebouwing en rijden er ook veel fietsers. Het Bassin is een belangrijke vakantiebestemming dus er zijn veel fietsers met picknickspullen achterop de fiets, die je dan met enig gemak voorbij steekt. Het fietspad loopt op zich nog redelijk door het groen: links ligt meteen achter de bomen en struiken een lang lint van woningen, rechts bevindt zich meestentijds de Vrije Natuur.Vrijliggend fietspad

Om 12 uur ploffen we neer in het duingebied ten noorden van het Bassin: 40 km voor de lunch weggetrapt, prima. Na het brood met vlees of kaas gaat het duintje op, duintje af door de dennenbossen. Tegen 3 uur zijn we op de camping. Camping Les Gringes is enorm, maar in dit “midi saison” gelukkig nog verre van vol. We hebben een leuk plekje onder de dennenbomen bij een struikje, omgeven door enorme dennenappels, waarvan je mag hopen dat ze niet op je tent landen. Het sanitair is “robuust”, maar in ieder geval een stuk schoner dan de belachelijk dure camping van afgelopen nacht, en de douches zijn het hardst tot nu toe.

Om een uur of half 6 vertrekken we naar het strand, waar we een uurtje of 2 genieten van de late middag- en vroege avondzon. Daarna lopen we naar het rijtje strandtentjes dat hier achter de duinen is geplaatst. Er hangt een hele relaxte sfeer en uiteindelijk kiezen we voor een tentje met lekkere Braziliaanse loungemuziek, een hele mooie en actieve mevrouw in de bediening en entrecote met friet en sla op het menu. Na een heerlijke coupe ijs toe lopen we het duin op naar de camping. De zeewind (watertemperatuur 19°C) maakt het frisjes, dus we duiken niet al te laat de tent in, waar ik mijn boek (Tess Gerritsen – The Mephisto Club) uitlees alvorens te gaan slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 18: Rustdag Porge l'Océan

Vandaag is de tweede en laatste niet-fietsdag van deze vakantie, dus we mogen uitslapen. Vervolgens lopen we naar het supermarktje van de camping voor brood, drinken en zelfs de Volkskrant van gisteren. De rest van de ochtend brengen we op het strand door: zelf gaan we een beetje de branding in (koud! sterke stroming!), maar we houden ons voornamelijk bezig met het kijken naar de brandingsurfers die verderop met wisselend succes proberen op de golven te rijden. Er is zelfs een surfer die er in slaagt om zijn plank te breken: erg knap want zo woest is de zee nou ook weer niet.

Om kwart over 12 lopen we tegen de stroom in terug naar de camping voor de lunch en om te luieren in de schaduw. Om half 3 hebben we vooral behoefte aan een stoel onder onze gat: alsmaar op de grond zitten is de pest voor je rug. Dus lopen we naar een strandtentje voor een cola en samen een pizza Hawaï om te vieren dat we 2½ jaar samen zijn. Het tentje gaat om 3 uur dicht omdat de obers gaan surfen, maar we mogen blijven zitten op het terras. Na een uurtje gaat Suzanne door naar het strand en ik terug naar de tent: geen zin in nog meer zon en warmte. De rest van de dag bestaat uit luieren, hele basic pasta eten, beetje inpakken en gaan slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 19: Porge l'Océan - Bordeaux (66 km)

Na de lekkere rustdag wordt het tijd om naar onze eindbestemming te rijden. We pakken de tent 99% droog in, eten het stokbrood dat we de vorige middag gekocht hebben en gaan dan op weg naar Bordeaux. Na 10 km komen we aan in Le Porge, het landinwaarts gelegen dorp waar Porge l’Océan bij hoort. Dan verwacht je heel wat, maar afgezien van een bakker en een niet al te goed geoutilleerde Vival supermarkt is er maar bar weinig te beleven.

We moeten nog 10 km door voor we op een fietspad terecht komen, de weg is een rechte streep, maar verder volkomen leeg. Het landschap is niet echt boeiend: plat, leeg en met veel maïs. We rijden met de wind in de rug ieder om beurten 3 km op kop en de kilometers vliegen onder onze wielen door, ook omdat het vandaag bewolkt en niet echt heet is. Vanaf Salaunes hebben we weer zo’n fietspad op een oud spoorwegtraject, deze keer vergeven van de middelbare en bejaarde fietsers die ons allemaal vrolijk gedag wensen en voor het grootste deel zeker niet sneller rijden dan wij met bepakking. Zo af en toe houden we een korte drink-, eet- en/of plaspauze, maar verder fietsen we maar door.

Zo’n 10 km voor Bordeaux komen we weer in de bewoonde wereld, maar tot onze verbazing blijft het fietspad maar doorgaan: meestal is het in Franse steden niet echt een feest om te fietsen, maar Bordeaux heeft overal fietspaden, compleet met bordjes waar ze heengaan. En zo staan we even na twaalven en met 60 km onder de banden aan de Garonne, en zelfs daar mag je over de (zeer brede) boulevard fietsen. We lunchen met een prachtig uitzicht op de stad en gaan dan op zoek naar een hotel. Dat vinden we in de vorm van 2-sterrenhotel Stars; kleine kamers, maar schoon, pal bij het station en met een overdekte parking voor de fiets.

De rest van de middag brengen we luierend door. We lopen even naar supermarkt voor de boodschappen voor de reis van morgen en langs het station en tegen zevenen gaan we op zoek naar iets te eten. Via een prachtige kerk en allemaal leuke straatjes in de Noordafrikaanse buurt komen we eerst bij een kerk met losstaande toren (a la de Dom in Utrecht) en vervolgens op een grote boulevard, waar we even verderop een leuk eettentje ontwaren. De muziek (jazz en chansons) is prettig, de sfeer informeel en het eten prima. Na het eten lopen we weer terug naar het hotel, waar we de laatste restjes inpakken en daarna in de warme kamer proberen te slapen, daarbij geplaagd door een hele horde bloeddorstige muskieten.

 

Terug naar het begin


Dag 20: Terugreis (12 km)

Om kwart over 6 gaat de wekker, om half 7 staat beneden het ontbijt klaar. En wat voor een ontbijt: croissants, sap, fruit, yoghurt, cornflakes, kaas, worst, eieren, we hebben het voor het uitkiezen. Om 7 uur laden we de bagage op de fiets en gaan naar het station. We moeten tot een kwartier voor vertrek wachten op de aankondiging van het perron, maar dan blijken we een gelukkie te hebben: niks alleen maar trappen, maar een keurig hellend vlak waarover de fietsen zo het perron op kunnen rijden. Ook blijkt Bordeaux het beginpunt van deze trein te zijn, dus we hebben de tijd om de fietsen rustig in te laden. En aangezien Lille het eindpunt is zal het uitladen ook wel geen probleem vormen.

In Lille moeten we van station l’Europe naar Flandres, een reis van 400 meter, dus dat is te overzien. Eenmaal op Flandres moeten we weer bijna een uur wachten dus in ons inmiddels vaste tentje eten we een broodje en lezen een AD. Na enig zoeken en gemopper hebben we fietsen in de trein naar Antwerpen gehesen en na 2 uur missen we daar net de aansluiting met Nederland, dus tijd voor iets te eten. 

Onder gepruttel van de Belgische conductrice, die beweert dat ze onze fietsen mag weigeren in de spits, hijsen we alle fietsen aan boord en met wat heen en weer geschuif bij de diverse stations veroorzaken we niet eens al te veel overlast. Om 7 uur zijn we op Schiphol, om half 8 zitten we aan het diner bij het lokale eetcafé en om half 9 zijn we, met 999 kilometer onder de bandjes, weer thuis.

 

Terug naar het begin


 

 

 

Voor reacties (anti-spam: verwijder XX uit adres)

 

Terug naar de homepage