In februari 2003 word ik voor 2 weken ingehuurd door het Ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking in Paramaribo om technische advies te geven over hoe het Centraal Laboratorium van het Bureau Openbare Gezondheidszorg opgewaardeerd moet worden.
Om even voor achten komt er een taxi die mij snel naar Schiphol brengt. Ik had spookverhalen gehoord over het inchecken bij de vlucht naar Paramaribo: heel veel mensen met heel veel te veel bagage en ook nog weggebracht door nog meer mensen die daar allemaal weer tussendoor lopen. Het blijkt heel erg mee te vallen: of ik ben erg vroeg of het komt door de speciale begeleiding naar de balie, maar het gaat allemaal heel snel en soepel. Mijn koffer weegt 22 kilo door alle boeken die ik mee heb genomen en mijn handbagage 10½ kilo door de computer en mijn dikke projectfile en dat is allebei maximaal, dus precies goed uitgekiend.
We vertrekken om half 12, maar het boarden begint al om 10 uur, nog zon uitzondering ten opzichte van andere vluchten. De vlucht zit goed vol, maar ik heb naast mij een lege stoel en daar weer naast een rustige jongen, dus het is goed uit te houden. De stewardessen op deze vlucht moeten volgens mij gek worden: de meeste jongere Surinaamse mannen denken dat ze Gods gift aan het vrouwendom zijn, dus een eenvoudig ingeschonken glaasje cola zorgt er al voor dat zon stewardess Weet jij wel dat je een heel lief meisje bent? naar haar hoofd krijgt. Ik zou zon vent een ram verkopen, maar ik ben dan ook niet geschikt als stewardess.
We vliegen eerst pal over mijn huis en dan ook nog eens bijna recht over mijn geboortehuishuis en dan via België, Frankrijk en Noordwest Spanje. Dan beginnen we aan de grote oversteek. Ik dommel wat en kijk zo af en toe naar de bar slechte films die er gedraaid worden. Ik had al een aantal jaren niet meer intercontinentaal KLM gevlogen, maar ze blijven duidelijk achter bij b.v. British Airways en de Lufthansa.
Tegen vijven naderen we Suriname: vlak, bebost, grote rivieren, rode aarde, het lijkt Afrika wel. De landing wordt begroet met een luid applaus, dat is ook lang geleden dat ik dat meegemaakt had. Onze directeur had me al gewaarschuwd voor de douane dus ik trek een redelijke sprint van het vliegtuig naar de aankomsthal, waardoor ik maar ongeveer 15 mensen voor me heb. En dan begint het eindeloze wachten op mijn koffer. Die blijkt als 5 na laatste van boord te zijn gekomen en ondertussen heb ik dus al heel veel koffers langs zien komen.
Voordeel is wel dat het bij het verlaten van de aankomsthal al lekker rustig is. Er staat een chauffeur die door het hotel is ingehuurd op me te wachten en in zijn enorme 4-wheel drive compleet met pushbar gaan we op weg voor de bijna 50 km naar Paramaribo. Ooit heeft iemand bedacht dat het handig is om de luchthaven hier neer te leggen, maar 50 km van de plaats waar de halve bevolking van Suriname leeft is toch wel wat ver. Het is heerlijk weer en we rijden in de ondergaande zon over een lange rechte, maar niet erg brede weg naar Paramaribo. Onderweg lijkt het nog het meest op Afrika of Belize: groen, houten huizen op palen, donkere mensen die geen haast lijken te hebben. De chauffeur legt van alles uit: het is best raar om 9 uur te vliegen en dan gewoon Nederlands te kunnen spreken.
Paramaribo maakt niet de indruk een gezellige stad te zijn: eindeloze straten met vervallen huizen, winkeltjes, maar niet echt een uitgaanscentrum. De mensen zullen daar ook wel geen geld voor hebben, want de economie van Suriname ligt toch wel redelijk op zijn gat.
Mijn hotel, Zeelandia Suites, ligt echt in het centrum aan een pleintje bij het beroemde Torarica Hotel. Ik heb een zitkamer, een slaapkamer en een bad-kamer en ook nog een balkon. Ik pak mijn spullen uit en ga dan de straat op om geld te wisselen. Er gaan 3000 Surinaamse guldens in een Euro dus ik krijg een heel pak biljetten van 5000 gulden voor mijn 100 euros. Dan ga ik eten bij een grillrestaurant in de buurt en na nog wat lezen val ik om half 10 als een blok in slaap.
Het is lekker warm in Suriname: stond ik gisterochtend mijn autoramen nog te krabben, gisteravond kwam ik aan bij 30 graden. Ik lig dan ook te zweten als een otter en zet s nachts tegen mijn gewoonte in- de airco een half uurtje te blazen. Om half 5 ben ik ook nog een keer erg wakker, maar dat is normaal met 4 uur tijdsverschil te overbruggen. Uiteindelijk val ik weer in slaap en word gewekt door de wekker van kwart over 6. Men werkt hier bij de overheid van 7 tot 3, dus het is vroeg dag.
Na de keiharde warme douche loop ik naar beneden voor het ontbijt. Ik blijk ook nog recht op een krant te hebben en ga die bij het ontbijt zitten scannen. Dat ontbijt komt langzaam op gang, want het meisje dat het klaar moest maken had niet gerekend op zulke vroege gasten. Na 2 bruine geroosterde boterhammen met kaas, een bak yoghurt, een schijf meloen en een glas sinaasappelsap kan ik er voorlopig weer helemaal tegen en wordt het tijd om te gaan werken.
Mijn counterpart/collega is keurig op tijd. De eerste meeting is al om half 8 met de mensen van de ministeries, ambassade en het Bureau Openbare Gezondheidszorg. Dan gaan we naar het Centraal Laboratorium, het doel van mijn reis. Het eerste wat we gaan doen is een uitgebreide rondleiding. Ik krijg letterlijk alle ruimten te zien. Het gebouw is oud en niet overdreven geschikt als laboratorium (het was oorspronkelijk ook een paviljoen van een psychiatrisch ziekenhuis), al is de benedenverdieping veel beter dan de bovenverdieping. Er is wel meer dan voldoende ruimte, maar het is onpraktisch ingedeeld en wordt onpraktisch gebruikt.
Het gros van het werk van de afdeling Chemie is voor het ministerie van Justitie en Politie en houdt met name drugsbepalingen in. Het geeft je een leuk inkijkje in wat waarschijnlijk Surinames grootste exportproduct is. Ik ga even op jacht naar iets te eten, maar er zitten in de buurt van het BOG niet echt eetgelegenheden, dus dan maar een flesje dubieuze Busta cola uit Trinidad (die wel goed blijkt te smaken) en een pak Sultanas in een plantenzaak (verse stalmest te koop) annex informele grutter.
Om half 1 wordt ik door een meneer met een dienstauto naar de Vreemdelingenpolitie gebracht, ergens in een buitenwijk bij de haven. Ik moet me melden en dat is binnen 5 minuten gebeurd. Het feit dat er mensen met eet- en drinkstalletjes staan geeft aan dat dat waarschijnlijk niet altijd het geval is. Het vinden van een taxi valt hier niet mee omdat er geen officiële taxis zijn, maar iedereen met een auto hosselt wat bij, dus ik heb nog geen 5 minuten gelopen als er iemand komt die me voor 5000 gulden wel naar het hotel wil rijden.
Terug in het hotel ga ik eerst maar eens wat eten bij een naar blijkt niet erg goede maar wel dure patisserie aan de overkant van de straat. Dan is het tijd om te gaan zwemmen. De gasten van de Zeelandia Suites kunnen gebruik maken van de sportfaciliteiten van het Torarica Hotel aan de overkant van de straat. Nu trekt fitness bij 30 graden me niet bijster aan, maar even lekker zwemmen in een groot rond zwembad wel. Het hotel lijkt geheel bevolkt te worden door Hollanders, al wordt er wel ongeroepen dat er telefoon is voor de heer Desi Bouterse. Die kan zon hotel waarschijnlijk wel betalen met al zijn neveninkomsten. Na een paar baantjes zwemmen ga ik wat opdrogen en lezen in de zon en dan om half 3 weer naar het hotel.
Volgende boodschap is e-mailen. De verbinding is bijster langzaam, dus morgen een beter e-mail café zoeken, maar voor het moment is het voldoende. Ik maak een flinke tippel door wat het centrum van Paramaribo zou moeten zijn: langs prachtige en ernstig vervallen houten huizen, heel veel regeringsgebouwen, maar weinig sfeer. Bij een supermarktje koop ik 2 flessen drinken en slof dan in de hitte terug naar het hotel.
Daar teruggekomen ga ik een begin maken met mijn rapport. Ik rommel nog wat verder en ga dan eten. Ik erger me al een tijdje aan de harde muziek die vanaf het pleintje lijkt te komen. Pal naast mijn slaapkamer blijkt een restaurant te zijn waar ze 6 dagen per week tot een uur of 11 a 12 s avonds muziek draaien. Voor ik er slapeloze nachten van ga krijgen vraag ik of ik een andere kamer kan krijgen. Het meisje is één en al behulpzaamheid en als ik terugkom van het eten kan ik al verhuizen naar een rustiger kamer. Ik wil eerst gaan eten bij het restaurant waar ik gisteren ook gegeten heb, maar daar is om half 7 de kok nog steeds niet op komen dagen, dus eet ik Braziliaans bij het restaurant dat de geluidsoverlast in mijn kamer produceert. Inktvis en garnalen met friet en vooral veel knoflook.
Na het eten werk ik mijn dagboek bij, lees nog wat in mijn boek over de geschiedenis van Suriname en omringende landen en ga om half 10 slapen. De televisie werkt niet al te best en ik ben ook niet echt geïnteresseerd in koop-TV, dus dat is wel lekker rustig.
Om kwart voor 6 ben ik redelijk klaarwakker. Ik rek het nog tot kwart over 6 en ga dan douchen, mijn tas inpakken en ontbijten. Ik krijg keurig mijn krantje (De Ware Tijd) en het meisje van het ontbijt is ook, zij het licht slaperig en humeurig, op tijd aanwezig. Om 7 uur sta ik aan de overkant van de weg te kijken naar de eindeloze stroom autos die langsrijdt. Even verderop staat een meisje kranten te verkopen en blijkbaar is dit voor veel mensen hun vaste punt waar ze hun krantje oppikken, want om de haverklap schuift er een auto even naar de kant: krant door het raam, geld ervoor in de plaats en 10 seconden later invoegen.
Om half 3 ben ik terug bij het hotel. Ik ga eerst maar eens wat eten en drinken bij t Vat, het bekendste café van Paramaribo dat naast het hotel gelegen is. Vrijdagavond is er een live optreden, ik ben benieuwd wat dat voor teringherrie teweeg gaat brengen.
Na nog een uurtje werken ga ik om kwart voor 5 zwemmen, lezen en ongewild zonnen in het Torarica. Het water ruikt niet ontzettend fris dus bij terugkeer ga ik eerst maar eens flink onder de douche en breek mij het hoofd over hoe ik het ga regelen met mijn wasgoed: de wasservice is behoorlijk duur, dus ik zet mijn onderbroeken en sokken maar zelf in het sop. Ook de prijs van het internetten mag er zijn: betaalde ik gisteren 2500 gulden voor een half uur, hier zou ongeveer 8500 gulden (maar dan in dollars) voor dezelfde periode kosten. Dat doen we dus maar even niet.
s Avonds eet ik, met niet al te veel fantasie, bij het grillrestaurant van de eerste avond. Eigenlijk is er geen moer aan om in je eentje te gaan eten, dus ik lees wat in mijn boek en ga al snel weer terug naar mijn kamer. Daar rommel ik nog wat rond, kijk naar een programma over vetzucht op Discovery Channel, lees nog een heel stuk in mijn boek en ga om kwart over 10 slapen.
Voor het eerst slaap ik redelijk door en word pas om 6 uur een beetje wakker. Om kwart over 6 ga ik douchen en mijn spullen inpakken, dan ontbijten met de krant erbij. Vandaag doen we de laatste gesprekken met mensen van het BOG. Als we zitten te werken komen er 2 mannen van de recherche binnen: ze hebben het één en ander in beslag genomen, waaronder een grote teil met een stinkende witte substantie en of Chemie dat maar even wil onderzoeken omdat men vermoed dat er illegaal alcohol gestookt wordt. Chemie is echter net bezig met een onderzoek naar kruitsporen op een geweer. Het is ook altijd wat
De jongens van de Keuringsdienst van Waren hebben een paar zakken cassavechips voor analyse en lopen die kwistig rond te delen. Ze smaken prima en veroorzaken ook verder geen klachten, dus zijn ze wat mij als consument betreft goedgekeurd.
s Middags zit ik rustig te werken achter mijn computer: tot half 3 op het lab en na een korte pauze in het hotel tot bij zessen op mijn kamer. Ondertussen staat de zon op mijn balkon te branden en zijn mijn onderbroeken binnen een uurtje kurkdroog. Ik wil vandaag richting het Eco Resort om te eten maar halverwege kom ik erachter dat ik mijn boek bij het internetkantoortje heb laten liggen, dus dan maar terug en niet al te lekker eten pal bij het hotel. Terug op de kamer ga ik nog een uurtje lezen en dan val ik om kwart over 9 (!) als een blok in slaap.
Valentines Day en dat willen ze weten hier in Suriname. De meisjes op school krijgen rozen en wie de meeste rozen krijgt is het populairst, behalve als het gele rozen zijn want dan heeft iemand een hekel aan je En tegenover het hotel zit een serie bloemenstalletjes die het druk hebben vandaag. Na de gebruikelijke tijd op het lab ga ik met mijn collega naar een supermarkt. Ik koop drinken, koekjes en chips in kijk rond in
Bij thuiskomst ga ik bij Roopram roti eten. Roopram is een begrip in Paramaribo, een soort roti snackbarketen. Het zijn heerlijke rotis, maar wel flink pittig. s Avonds wil ik s Chinees gaan eten, maar die is afgeladen vol, waarschijnlijk ook vanwege Valentine, dus dan maar bij de Braziliaan gegeten, dan nog wat lezen en weer op tijd naar bed. Ik rust wel lekker uit hier.
Ik breng de dag achter de computer door, want het wordt hoog tijd om met het rapport te beginnen. Ik zet mijn computer op mijn balkon, schenk een groot glas sap in en dan kan ik beginnen. Ik neem een paar pauzes maar verder werk ik tot half 8 door. Om bij vijven ga ik naar Torarica om te zwemmen waarna ik het zo koud krijg dat ik vervolgens een half uur in de zon op een bankje met uitzicht over de Surinamerivier ga zitten opwarmen. Om half 8 ga ik bij Torarica eten. Naast mij zit Rik Felderhof met een filmploeg. Ik snap nu waarom hij in beeld altijd een hoed op heeft: het is een niet al te groot kalend (en blijkbaar ijdel) mannetje.
Weer een werkdag. Ik geef mijn collegas het eerste deel van mijn rapport te lezen en verder houden we ons bezig met het opzoeken van de prijzen van allerlei artikelen. Ik wist bij voorbeeld niet dat het zo moeilijk was om de prijs van magazijnstellingen op internet op te sporen.
Om half 3 ben ik weer thuis, tijd voor een saoto soep met rijst bij t Vat. Daarna ga ik op mijn terrasje lekker zitten werken. Het is niet al te warm omdat het bewolkt is en bij tijd en wijle regent. Als B. terug komt van de ambassade komt hij even buurten op mijn terras waarna we allebei weer aan het werk gaan. Mijn rug is van al dat computeren inmiddels zo stijf als een plank en eigenlijk moet ik gaan zwemmen, maar daar ontbreekt de tijd voor. Dan maar een 20 minuten durende rek- en strekoefeningensessie.
Om half 8 haal ik B. op en gaan we bij een echte Chinees even voorbij Eco Resort eten: lekkere zoetzure garnalen en gebakken bami met rundvlees en het is een stuk gezelliger dan in je eentje eten. Om half 10 zijn we terug en ga ik nog wat lezen en dan slapen.
Om kwart voor 3 ben ik terug bij het hotel, tijd voor een saoto en een colaatje en dan op de kamer lezen, rondrommelen en vooral door de muggen opgevreten worden. Ik weet niet waar ze opeens vandaan komen, maar het zijn er veel, ze zijn bijtgraag en er zit veel Aedes bij, de mug die dengue kan verspreiden. Nu heb ik net bij een collega in Nederland gezien hoe ziek je van dengue kan zijn, dus morgen maar even vragen of ze willen spuiten.
Na een e-mailsessie loop ik terug naar het hotel en ga met B. wat drinken. Opeens komt er een meneer uit het hotel aanlopen of ik even bij een mevrouw kan komen die onwel geworden is. Blijkbaar hebben ze mijn doctorstitel even verkeerd geïnterpreteerd in het hotel, maar gelukkig is B. dokter, dus die mag aan de bak. Mevrouw kreeg opeens een lage bloeddruk en is voorover gevallen met haar gezicht op de rand van het bed wat een indrukwekkende jaap op haar ooglid en dus erg veel bloed tot gevolg had. Na een half uurtje komt er een ambulance van het Academisch Ziekenhuis voorrijden van een type waar je je hond uitsluitend in wil laten vervoeren als er minstens al 10 autos overheen gereden zijn. En dat is dan nog de ambulance van het AZ, hoe oud zullen de andere dan wel niet zijn
B. heeft nog wat nuttige opmerkingen bij het rapport en die ga ik na het eten (een zeer eetbare karbonade) nog verwerken. Daarna ga ik tot het slapengaan lezen. Mijn boek (El Dorado deel 1 van Albert Helman) is bijna uit. Het behandelt de geschiedenis van groot Guyana vanaf de ontdekking van Amerika tot 1900 en de problemen die je leest lijken verdacht veel op de hedendaagse problemen De vraag is of Suriname ooit zonder hulp van Nederland op eigen benen kan staan.
Om 8 uur loop ik naar Nils copyshop om het rapport te laten printen en kopiëren. Die is al open met een hoop kopieerjuffrouwen in licht ouderwetse blauwe jurken met witte kanten kragen, maar de meneer die blijkbaar als enige met zijn tengels aan het kopieerapparaat mag zitten begint pas om half 9. Dan maar weer terug naar het hotel. Het is nu al snoeiheet en een kwartiertje later kan ik dus weer die kant op. Ik weet nu een iets kortere en vooral koelere route via s Lands Palmentuin, een verzameling palmen met bij de ingang een bordje Palmentuin voor het geval het niet duidelijk is, achter het Presidentieel Paleis. Ik geef alles af en om 11 uur kan ik het hele pak op komen halen. Dus weer terug naar het hotel, beetje puzzelen en muggen vermoorden en dan om bij elven ten derde male naar Nils. Ze moeten het nog even inbinden in hechtmappen, maar dan ziet het er voor 3 euro 15 per rapport van 54 paginas ook heel redelijk uit. Dit is pas het conceptrapport, de definitieve versie op vrijdag ga ik echt gelikt maken.
Met een plastic tasje vol rapporten begeef ik mij langs de Hervormde kerk, het hoofdpostkantoor en een eindeloze rij Chinese goudwinkels in de Maagdenstraat naar de Sophie Redmondstraat. Het taxisysteem is mij nog steeds onduidelijk. Pas als er iemand Psst, taxi? in je oor fluistert is het duidelijk dat dit een (onofficiële) taxichauffeur is. En dat gebeurt pas op 100 meter van het ministerie en inmiddels ben ik zo doorweekt van het zweet (33 graden in de schaduw, dus 40+ in de zon bij een enorme luchtvochtigheid) dat ik dat laatste stukje dan ook wel kan lopen. PLOS zit op de 2e en 3e verdieping van een enorm gebouw met een lift die ook nog blijkt te werken. M. is onvindbaar, dus ik geef de rapporten, de diskette en de aanbiedingsbrief maar aan de secretaresse. Ik heb aan mijn verplichting voldaan.
Op de nog veel hetere terugweg stop ik bij Roopram voor een heerlijke roti. In het hotel hebben ze net mijn kamer schoongemaakt en ze zijn heftig tekeer gegaan met de insecticide: ik leg het bijna af als ik de kamer binnenkom, dus die muggen hebben geen schijn van kans. Ik grijp mijn boek, puzzelboek en badpak en vlucht heftig rochelend en hoestend naar Torarica om te gaan zwemmen. Net als ik na een baddersessie wil gaan liggen begint het te regenen. Het is een kort buitje maar lang genoeg om een markoesasap en een fruitsalade naar binnen te werken. Als het weer droog is ga ik wat zwemmen en liggen en om half 4 naar het internetcafé, waar ik tot half 5 bezig ben.
Als B. mijn rapport gelezen heeft bespreken we het en vertrekken even later voor een wandelingetje op zoek naar een plaats om te eten. Die vinden we aan de Waterkant, de straat langs de Surinamerivier waar statige houten huizen, die hier niet in vervallen staat verkeren, uitkijken op het water. Aan de waterkant is een rijtje etensstalletjes met plastic stoelen en tafels. Je zit er heerlijk in de bries die van de rivier afkomt met uitzicht op de Wijdenbosch-brug. Het enige minpunt zijn de ratten die hier nogal opvallend rond lopen te snuffelen op de oever. We kopen 2 flinke bakken rijst met groenten en saté en een paar flessen drinken. We zitten heerlijk relaxed en onderuitgezakt te kletsen en lopen uiteindelijk pas na 2 uur en nog wat extra flessen drinken terug naar het hotel.
s Morgens breng ik het rapport naar de copyshop en ga daarna wat rondlopen om fotos te maken en pittoresk bezig te zijn. Allereerst ga ik maar eens naar Fort Zeelandia, want dat ligt al anderhalve week op loopafstand te lonken. Het fort en de directe omgeving zijn prachtig gerestaureerd en in het eigenlijke fort is nu het Surinaams Nationaal Museum gehuisvest. Meestal zijn dit soort musea nogal curieus: slecht tentoongestelde collectie die nauwelijks verlicht is, maar hier is dit niet het geval. Er is een zaal over inheemse geneeskrachtige planten waar ook een oude apotheek tentoongesteld is, een zaal over de indianen, een afdeling met prachtige oude fotos, een klein vertrekje met de inrichting van een oude schoenmakerij (waar een enorme kakkerlak van schrik wegschiet als het licht aangaat) en een afdeling met de blanke inrichting uit de jaren 20. Het uitzicht over de Surinamerivier is hier ook prachtig, alleen jammer dat het ontzettend gaat regenen. En mijn paraplu ligt uiteraard in het hotel Dus dan maar even op een stoel onder een afdakje wachten tot de bui over is.
De rest van de ochtend vul ik met puzzelen en om bij twaalven loop ik via de Palmentuin naar de copyshop en vandaar met 12 kopieën van het rapport naar Roopram voor een roti. Om kwart voor 2 neem ik vanaf het hotel een taxi naar het ministerie. De taxichauffeur is heel aardig en spraakzaam, zoals alle mensen hier trouwens aardig en spraakzaam zijn. Op het ministerie aangekomen overhandig ik het rapport aan M. Op de terugweg kan ik weer eens geen taxi vinden, dus loop ik een stukje door de Maagdenstraat en dan via de centrale markt. Je waant je hier echt in het ontwikkelingsland dat Suriname is: fruit, kleine kraampjes, rijen minibussen naar overal en nergens en massas mensen.
s Avonds zijn we uitgenodigd voor een etentje bij de tweede man van de ambassade. Hij woont prachtig in een penthouse aan de Surinamerivier dat deel uitmaakt van een zwaar bewaakt appartementen-complex. Er is personeel ingehuurd en met een man of 15 worden we bediend terwijl we op het balkon/terras staan te kouten, want dat doet men geloof ik op dit niveau. Het eten is voortreffelijk en om kwart over 10 kunnen weer naar huis.
s Morgens loop ik na het ontbijt door de stad naar de Domineestraat. Er schijnt daar een boekhandel te zitten en ik wil eens zien wat dat inhoudt, een boekhandel in Suriname. Maar hoe goed ik ook zoek, geen boekhandel in zicht. Wel veel andere winkels en de ingang naar het Krasnapolsky Hotel, dat er licht verlopen uitziet. Ik loop via een aantal andere straten terug. De winkels in Paramaribo zijn nou niet bepaald van wereldklasse en ik kom dan ook zonder iets, maar wel heet bezweet thuis. De rest van de dag breng ik lummelend, puzzelend, lezend en mijn KIT e-mail bestanden opschonend door. Ik pak alvast wat spullen in en ga uiteindelijk s avonds met B. aan de waterkant bij Fort Zeelandia eten. Er rijden de hele tijd verliefde stelletjes in autos langs, blijkbaar de manier om hier je avond door te brengen. Uiteindelijk ga ik om half 11 naar bed.
Weer zon dag die je helemaal moet verdoen alvorens je om 7 uur s avonds mag gaan vliegen. Na het ontbijt ontmoet ik echter een gepensioneerd stel uit Nederland/Curaçao, waarmee ik tot kwart over 11 zit te praten. Hij is gepensioneerd rechter en leidt hier RAIOs op. Het grappige is dat we tegen dezelfde problemen aanlopen, hij in de rechterlijke macht, ik op het gebied van volksgezondheid: een gebrekkige managementstructuur en ontzettend veel vriendjespolitiek en niemand die onplezierige beslissingen durft te nemen.
Uiteindelijk neem ik om half 12 afscheid en pak mijn koffer in. Afrekenen, eten bij t Vat en dan afscheid nemen van B. en met dezelfde taxichauffeur als bij aankomst naar de luchthaven. We praten onderweg leuk over voetbal en zo sta ik al snel op de luchthaven. Ik ben extreem vroeg, maar wil de grote meute Surinamers plus familieleden plus heel veel bagage voor zijn en dat lukt aardig op deze manier. Na inchecken moet ik nog een uurtje wachten alvorens door de uitermate correcte douane en bagagecontrole te kunnen. Het wachten in de vertrekhal duurt redelijk eindeloos en ik verwonder mij over de enorme hoeveelheden rotis, papajas, mangos en andere etenswaren die de Surinamers meeslepen. Zoals een oudere Surinaamse tegen mij zegt: Niets wat ik in Zoetermeer niet kan krijgen.
Het vliegtuig landt en vertrekt keurig op tijd nadat eerst alle bagage in de bagagevakken gepropt is, wat nog een heel gepuzzel is dankzij al het meegesleepte eten. De vlucht is eigenlijk net te kort om te slapen en behalve wat soezelen lukt me dat dan ook niet. Om kwart voor 8 landen we op Schiphol.