Rond kerst 2001 ga ik 12 dagen met een vriendin op vakantie naar Lanzarote ( link: http://www.lanzarote.com ). Een appartement met halfpension, een huurauto en een stapel boeken moeten genoeg zijn om lekker uitgerust terug te komen.
Dag 1: De heenreis
Dag 2: Puerto del Carmen
Dag 3: El Golfo en Los Hervideros
Dag 4: Cesar Manrique, de Jardin de Cactus, een mooie picknickplaats en het Aquapark
Dag 5: De vulkanen van Timanfaya
Dag 6: Jameos del Agua, Cuevas de los Verdes en Mirador del Rio
Dag 7: het Museum van Moderne Kunst (MIAC) in Arrechife
Dag 8: Markt in Teguise
Dag 9: Het kasteel van Santa Barbara en Yaiza
Dag 10: Eerste kerstdag op het strand van Playa Blanca met Canarisch jeu de boules toe
Dag 11: Een vulkaanwandeling
Dag 12: Terugreis
In Nederland is het rond het vriespunt, op de Canarische Eilanden 22 graden, dus ik heb er zin in!
Om tegen twaalven komt de taxi en zoeven we naar Schiphol. Daar moeten we voor Transavia een veiligheidstoeslag van 30 gulden p.p. betalen. Ik vraag me af of het dan tot 11 september niet veilig was. Een lange rij bij de paspoort- en veiligheidscontrole, 6 fotorolletjes, een saucijzenbroodje en een cola later zitten we bij de gate en kan het Grote Wachten beginnen. Gelukkig hebben ze tegenwoordig tafeltjes met draaistoeltjes, zodat we onder het genot van eten en drinken een paar spelletjes kunnen spelen.
Stipt om 2 uur begint het inchecken. We hebben stoelen op rij 3 en als we uiteindelijk kunnen vertrekken (een ouder, wat oebelig echtpaar moest eerst nog bij de verkeerde gate vandaan geplukt worden) vliegen we een prachtige, onbewolkte route over Amsterdam, Rotterdam, België en Noord-Frankrijk. Vanaf Noord-Portugal slaat de bewolking goed toe, met zelfs nog flink wat turbulentie net voor de Canarische Eilanden. De landing zelf is erg mooi: we vliegen in de ondergaande zon langs de lavaheuvels en landen dan ietwat ruig op Arrecife.
Alles gaat best efficiënt: onze koffers zijn weliswaar als ongeveer laatsten van boord terwijl wij zelf één van de eersten waren, maar voor zevenen zitten we al in de OAD-bus, waar we door de hostess vriendelijk doch op het niveau van een vierjarige geïnformeerd worden over het wel en wee op Lanzarote. We worden als laatste bij ons hotel, Los Fiscos, in Puerto del Carmen, afgezet. Het inchecken gaat als een speer en zo staan we om half 8 in ons appartementje: leuke jaren '70 inrichting, maar voorzien van koelkast, 2 riante bedden en zelfs een bad en als grote bonus: het terras(je), wat wil een mens nog meer. Het is nog steeds lekker weer buiten, dus ik haal eerst maar eens de Teva's uit de koffer.
We gaan allereerst eten, want we hebben het ons lekker gemakkelijk gemaakt en half pension geboekt. Dat eten gebeurt in een helverlichte eetzaal met een hoog Oost-Duitsland voor der Wende gehalte. Met mijn overgeschoten 499 peseta's van Barcelona vorig jaar kunnen we precies nog ieder een glas water bestellen en dan vallen we aan op het buffet. Dat wordt iedere dag eindeloos wandelen om het gewicht nog enigszins binnen de perken te houden, want het is erg lekker en er zijn schandalig veel toetjes, inclusief 3 soorten ijs.
Als we weer naar buiten rollen gaan we op zoek naar het zwembad. Dat is redelijk groot en met ligstoelen op diverse niveaus zal het daar met een boek overdag best uit te houden zijn. Terug op de kamer laden we onze bagage uit en de kasten in. We lopen nog een rondje in de buurt. We zitten volgens mij wat uit het centrum en ook de "oude stad", waar de hostess het over had, kunnen we niet echt ontdekken, maar het is lekker rustig en we gaan toch een groot deel van de tijd een auto huren.
Niet veel geslapen, zo'n eerste nacht in een vreemd bed. Uiteindelijk sta ik om half 8 op. Ik ga op het terras dit dagboek zitten bijwerken. Om bij half 9 wordt er geklopt: of ze schoon mogen maken. Nou, nog even wachten. Tjonge, de morgenstond heeft hier goud in de mond. Na mijn warme en M.s koude douche gaan we ontbijten, ook bij de prijs inbegrepen.
Uiteindelijk zijn we om half 10 klaar. Om 10 uur gaat er een gratis busje naar het strand, maar we besluiten om zelf te gaan lopen. Via een geldautomaat (dat was echt urgent) lopen we naar de haven en dan slingerend langs wat strandjes, waar veel beginnende duikers zich op hun lessen voorbereiden, en appartementencomplexen verder. Puerto del Carmen heeft geen appartementencomplexen, Puerto del Carmen is een appartementencomplex. Je zou er een complex van krijgen...
Ik koop een handdoek met de landkaart van Lanzarote voor aan het zwembad en dan sloffen we weer terug. Onderweg houden we lang en zonnig pauze op een terras, waar men 's morgens om 11 uur al aan de friet met worst zit. Wij niet, wij drinken koffie, fris en water. Dan lopen we via haven en kerk naar een supermarkt, waar we flink inslaan.
Terug in het hotel maken we ons brood klaar met Fuertaventurese kaas en chorizo en eten dat op ons terrasje in de zon op. We regelen bij de receptie een leenauto vanaf morgen en dan is het tijd voor de volgende expeditie: het zwembad. Daar ontdek ik alras dat een verwarmbaar zwembad nog geen verwarmd zwembad is: godallemachtig, wat is dat water koud! Maar de temperatuur op de kant is aangenaam, de ligstoelen lui en op het zonneterras is het lekker rustig.
Tegen half 4 komen er wolken, ik krijg het koud en besluit een paar kaarten te gaan kopen. Om half 6 gaan we koffiedrinken bij La Bamba. We moeten erg lachen om de lokale hond die, elke keer als hij blaft, zijn kop helemaal in zijn nek gooit en een paar pasjes achteruit doet. Weinig heldhaftig.
In het hotel teruggekomen spelen we een paar potjes poolbiljart (M. wint heel verrassend) en gaan dan zitten lezen in de "reading room", waar zowel het licht als de banken beter zijn dan in ons appartement. Ondertussen zwerven er talloze mensen rond die lopen te wachten tot het buffet geopend wordt. Wijzelf gaan om 7 uur eten. Maandagavond is Canarisch buffetavond, dus andere gerechten, waaronder lekkere aardappeltjes in de schil met enorme knoflooksaus en "Moren en christenen" (rijst met bonen) die gezien de smaak nog steeds in staat van oorlog leven.
Na het eten gaan we eerst wat bijkomen en dan een avondwandelingetje maken. We lopen door een buurt waar de autochtonen wonen (en dat soort buurten is hier niet gemakkelijk te vinden) en dan naar de "oude stad", een waar toeristenparadijs als je er van houdt. We drinken wat en lopen dan met een flinke klim weer terug.
Om 10 uur worden we opgehaald om naar de autoverhuurder te gaan. Alles gaat snel en efficiënt, dus reeds om half 11 zijn wij de trotse huursters van een donkerblauwe Opel Corsa. We hadden bedacht een week een auto te huren, maar op eerste kerstdag is het verhuurbedrijf gesloten, dus dan maar een dagje langer. Acht dagen voor 400 gulden valt best mee. We halen bij het hotel onze spullen op en gaan dan op weg naar El Golfo. Het landschap is ruig en zwart met vulkanen die bedekt zijn met groene stippen: tabaiba, een lokale vetplant die gespecialiseerd is in groeien op lava. De wegen zijn goed: tweebaans met veel borden en strepen, goede bewegwijzering en -tig rotondes. Sinds César Manrique (the most famous artist of the island, een beschrijving die je werkelijk overal tegenkomt) omkwam op een gevaarlijk kruispunt hebben ze het hele eiland onder de rotondes gelegd.
El Golfo is een klein vissersdorpje bij een half ondergelopen vulkaan. Een deel van de wand van deze Charco de los Clicos is in zee verdwenen, de rest van de kraterbodem is een strand en een soort helgroen binnenmeer. We bekijken we de krater eerst van bovenaf en vervolgens, na een klein ommetje met de auto, lopen we de krater in. De wanden die oprijzen vanaf het strand zijn indrukwekkend met prachtige vormen.
Inmiddels is het al weer bijna half 1, tijd voor de lunch. In El Golfo vinden we een visrestaurant zonder kaart, want de verse vis verschilt per dag. We bestellen een gemengde visschotel met salade en eten de enorme hoeveelheid lekkere vis op terwijl we op de veranda zitten met uitzicht op zee en het geluid van de branding in onze oren. Het is inmiddels heel helder weer geworden, maar het lijkt minder warm dan gisteren, al kan dat ook komen omdat we aan de andere kant van het eiland zitten.
Na de lunch rijden we door een zwart, vulkanisch maanlandschap naar Los Hervideros, waar de zee onderaardse grotten, spuitgaten en bruggen in het lava heeft uitgesleten. We bekijken het natuurgeweld dat zich beneden ons afspeelt en rijden dan door naar de zoutpannen Salinas de Janubio.
Daar is eerlijk gezegd niet heel veel aan, dus door naar Playa Blanca. Daar belanden we na enige omzwervingen op het inderdaad witte zandstrand met prachtig uitzicht op de heuvels van Fuertaventura, het volgende eiland. We gaan heel stoer de zee in, maar die is zo koud dat we het al snel voor gezien houden. We liggen heerlijk een uur te lezen op het strand alvorens terug te rijden naar Puerto del Carmen.
We nemen de rustieke route over Femés. In Femés ontdekken we een restaurantje met een prachtig uitzicht over de vlakte, dus tijd voor een koffiestop. We zijn niet de enigen die bedacht hebben dat dit een prachtig punt is, dus we delen het tafeltje met een aardig Engels echtpaar. Om kwart over vijf rijden we in het prachtige licht van de late middagzon terug naar het hotel. Moe maar voldaan komen we daar aan.
Na het avondeten ga ik mijn dagboek bijwerken. Dat is op het kleine toetsenbordje van mijn agenda nog best een tijdrovende klus. We halen nog een hele grote fles water (het water is hier niet te drinken) en een paar kaarten, spelen een paar spelletjes pool en gaan dan lezen en niet te laat slapen.
We staan een half uurtje eerder op want we willen de Orde der Dingen voor een Duits echtpaar verstoren. Die zitten iedere ochtend aan hetzelfde ontbijttafeltje en dat willen wij vandaag bezetten om te kijken hoe er gereageerd wordt. Afgezien van wat geïrriteerd gehum verdragen ze hun verlies manmoedig.
Na het ontbijt gaan we op weg: postzegels in Puerto del Carmen, koffie en broodjes en beleg (voor de lunch) in Tias, een dorp op een heuvel net buiten Puerto del Carmen, maar zonder toeristen. Na deze stop proberen we de weg naar de Fundacion César Manrique te vinden, maar in San Bartolomé komt wat volgens ons de doorgaande weg moet zijn opeens uit op een erf. Met veel moed, beleid en trouw keert M. de auto en na wat omzwervingen komen we uiteindelijk weer uit op de juiste weg.
De Fundacion César Manrique is gevestigd in het huis van de "most famous artist of the island". Hij was een tijdgenoot van Picasso en Miro (1919-1992) en heeft zich enorm ingezet voor een verantwoorde vorm van toerisme op Lanzarote. Zijn helderwitte huis is ingericht als tentoonstellingsruimte voor zijn collectie en werken. Het uitzicht door de grote ramen over de lavavelden is verbluffend. Het mooiste vind ik de ruimtes beneden: in totaal zijn 5 lavabellen verbonden met gangetjes en iedere ruimte is anders ingericht. Er is een rode en een witte kamer, een tuinkamer en een zwembad. Prachtig! We zitten nog een tijdje in de tuin. Het is er, ondanks een behoorlijk aantal bezoekers, heel rustgevend. Ik denk dat dat ook komt door de new age-achtige muziek die zacht op de achtergrond hoorbaar is.
Uiteindelijk rijden we om half 12 door naar de Jardín de Cactus, ook een werk van Manrique. Het is een half verzonken, beschutte cactustuin bij Guatiza, een streek waar veel cactussen verbouwd worden. We kijken wat rond, beklimmen de authentieke Don Quichote molen die op het hoogste punt staat en gaan dan weer op pad.
Ik had in ons gidsje een mooi uitzichtpunt gevonden bij het Ermita de las Nieves en het is inderdaad adembenemend mooi: je kunt van Graciosa aan de noordpunt tot aan de vulkanen in het zuiden kijken en ook de zee aan beide kanten van het eiland zien. Het landschap hierboven lijkt nog het meest op het Lake District: dorre, nauwelijks begroeide velden met muurtjes van stenen, een rotsachtige bodem en prachtige vergezichten. Wat een plaats om te picknicken!
Onze laatste stop van de dag is iets heel anders: het Aquapark. Een grote verzameling waterglijbanen in vele soorten en maten. De toegangsprijs is even schrikken (32 gulden per persoon), maar het levert wel veel pret op. We beginnen met een valse start: de wildwaterbaan waar je op autobanden vanaf moet. M. stoot haar kop bij een niet ingecalculeerde salto onderweg en ik stoot mijn teen nogal onzacht tegen een niet aangegeven trap aan het einde. Maar de rest van de banen is geweldig: loeisnel zoef je naar beneden en ook het kijken naar anderen is al leuk. Alleen moet je wel elke keer weer naar boven lopen.
Om kwart voor 5 rijden we terug naar het hotel. We lopen nog even naar het centrum om wat te drinken op een terras met uitzicht op haven, Fuertaventura en zonsondergang onder het genot van Duitse muziek op een Hammondorgeltje. Het uitzicht is prachtig, de muziek maakt melig. Alles is hier toch erg Duits georiënteerd: je wordt spontaan in het Duits aangesproken en bijna alles is simultaanvertaald in het Duits.
M.'s theorie over heldere en bewolkte luchten klopt niet: het is als ik om half 8 wakker word praktisch onbewolkt. Ik lees op het terras deel 1 van A series of Unfortunate Events uit. Het is niet bepaald vergelijkbaar met Harry Potter, maar ach, het verstrooit.
Na het ontbijt pakken we onze spullen in en gaan op weg naar vulkanisch park La Timanfaya. Vanaf Yaiza wordt het landschap al onaards: de kleur zwart overheerst en het enige dat je ziet zijn eindeloze velden gestolde lava met op de achtergrond de kraters van de vulkanen die hier in 1730-1736 en in 1826 deze puinhoop aangericht hebben. Maar het is wel een hele mooie puinhoop.
Bij de ingang van het betaalde deel van het park staat wel een rijtje auto's, maar niet onoverkomelijk. De prijs van de tickets valt eigenlijk best mee (1100 pesetas p.p.) en pas als we 100 meter op weg zijn in het park merk ik dat we 5000 pesetas te weinig hebben teruggekregen. Dat is ruim 65 gulden, dus we zetten de auto in de achteruit (waarschijnlijk tot grote verbazing van de mensen achter ons) en gaat naar het loket. Daar gaat de man die de kaartjes verkoopt (en niet de uitvinder is van enige kleur garen) omstandig de kas natellen. Hij beweert dat die klopt en wij dus met 5000 pesetas hebben betaald. Daar nemen wij weer geen genoegen mee en het wordt een heel heen en geweer getoeter, omdat hij geen Engels of Duits spreekt (wat ik absurd vind voor iemand die bij een toeristenattractie werkt, in Amsterdam spreekt iedere trambestuurder minstens 4 talen een beetje) en wij absoluut niet voldoende Spaans voor dit soort aangelegenheden. Er komt een vriendelijke Spaanse man bij die tolkt en ondertussen groeit de rij wachtende auto's maar aan... Uiteindelijk wordt de politie gebeld, dan moeten die het probleem maar oplossen. Dan komt de kaartjesverkoper met 5000 pesetas aanwapperen: zijn collega aan de andere kant van het wachthokje had ook nog wat geld liggen en nu klopt het opeens wel. Dat moet trouwens betekenen dat zijn kas de eerste keer tellen ook niet klopte... Maar goed, handjes schudden en lava erover (de gesmolten variant mag ook). Ondertussen is wel de politie onderweg, dus moeten we daarop wachten. Een andere medewerker weet ze per mobiele telefoon te bereiken en dan kunnen we eindelijk het park in.
We rijden naar het Islote de Hilario, waar op een hoog en warm punt een restaurant is gebouwd. Hoog tijd om iets te drinken. Hierna gaan we met een bustocht mee: men wil -volkomen terecht- niet dat iedereen maar door het park gaat lopen banjeren, dus worden de bezoekers in bussen geladen en over een vaste route over een smalle, bochtige asfaltweg langs de bezienswaardigheden geleid. Een bandje met spannende muziek en uitleg in Spaans, Engels en Duits (dat laatste door een zeer depressief klinkende Duitser) completeert het geheel. We krijgen alle soorten lava te zien (ruige, gladde en kleiachtige structuren), lavabubbels, kraters en lavazandvlakten.
Terug bij het hotel bekijken we de kippen die boven de aardwarmte liggen te sudderen plus de 3 attracties: eerst wordt een bos hooi door de aardwarmte tot ontbranding gebracht, dan laat de gids de grill zien en tot slot komt het meest spectaculaire onderdeel, de geiser. De gids giet water in een pijp in de grond en als dat kookt gaat er een flinke scheut koud water bovenop. Na een paar seconden komt er dan door de kookvertraging met een enorm gesis dat bijna een explosie is een geiser van een paar meter hoog. Je schrikt je de eerste keer wild en daarna blijft het leuk om andere mensen te zien schrikken.
Na al deze bezienswaardigheden gaan we weer naar beneden en gaan op zoek naar het bezoekerscentrum, dat een stuk verderop ligt. We bekijken de tentoonstelling en rijden dan door naar de wijnstreek La Geria. Daar weten ze druiven in het lavazand te laten groeien door ze in kuilen te zetten en er halfronde stenen muurtjes omheen te zetten. Zo'n zwart landschap vol halve cirkels is een heel bijzonder gezicht.
Inmiddels is het over tweeën, dus hoogste tijd voor de lunch. In El Golfo eten we grote garnalen en een salade met uitzicht op een ruige branding, want het waait flink vandaag. Dus rijden we na het eten nog even langs Los Hervideros, waar de zee in de spuitgaten nu inderdaad wat meer te keer gaat. Via een koffiestop in Femés rijden we terug naar het hotel. Het is niet echt warm vandaag, dus we gaan niet op het zonneterras zitten, maar in en om ons appartement.
Na het avondeten spelen we een paar potjes pool en 2 potjes Kahuna. Als andere mensen ons horen moeten ze denken dat we gek geworden zijn: "..dan ga ik van Iffi naar Lale en van Lale naar Huna...", alsof je het over de Teletubbies hebt.
s Morgens is het weer somber met laaghangende bewolking en het lijkt zelfs geregend te hebben, dus geen reden om ons te haasten zodat we vanmiddag aan het strand kunnen liggen.
Na het ontbijt boeken we een vulkaanwandeling en laten het geld daarvoor achter aan de balie: de OAD-hostess komt vanmiddag om half 4 en dan zijn wij er weer niet. We gaan eerst 2 huishoudelijke zaken doen: boodschappen en geld halen. Dan rijden we naar de noordkant van Lanzarote, waar we vandaag 3 bezienswaardigheden gaan bekijken.
Onze eerste stop is bij de Jameos del Agua, een stelsel van lavagrotten dat door César Manrique (hij weer) is omgetoverd in een restaurant, nachtclub, concertzaal en zwembad. En hij bewijst daarbij dat het zeer wel mogelijk is om dat smaakvol en gepast te doen. In een vijver in 1 van de grotten leven kleine, witte, blinde krabbetjes, die alleen hier voorkomen. En het zijn er echt heel veel. De concertzaal is prachtig. Er wordt experimentele, rustgevende muziek gedraaid en we zitten volledig te verslappen en in te dutten.
Terug bij de auto eten we onze appelbroodjes op met uitzicht op het vulkanisch landschap dat hier bezaaid is met groene bolplanten. Dan rijden we de 300 meter naar de Cuevas de las Verdes, waar we eerst in de auto ons brood opeten. Het is al half 2 en buiten is het fris, dus dan maar zo.
De Cuevas zijn een stelsel van gangen die zijn uitgespaard in de lava die van de Monte de la Corona naar zee gestroomd is. Het totale complex is 7 kilometer lang, maar de toeristen mogen maar 1 km bezichtigen, de rest is het terrein van de wetenschappers. In een enorme groep lopen we achter een gids in een raar groen-wit gestreept pyjamahemd aan (in de Jameos droeg het personeel zulke hemden in het oranjegeel, bij de Mirador in het blauw). Hij vertelt in duidelijk Engels het een en ander. We lopen eerst door de onderste gang naar een klein auditorium. De wanden en -soms behoorlijk lage- plafonds van de gangen zijn glad met kleine stalactietjes die echter niet scherp zijn, maar bestaan uit gladde gestolde lava. Na het auditorium lopen we via de bovenste gang terug. We houden vrijwel meteen stil bij een groot gat in de bodem waardoor je de ruimte beneden kan zien. Althans dat lijkt zo... In werkelijkheid is het een spiegelgladde waterpoel waarin de gang gespiegeld wordt, een prachtig effect.
Als we weer buiten komen is de lucht zowaar even blauw. We rijden naar El Mirador del Rio, weer een creatie van Manrique, een restaurant dat geïntegreerd ligt in de bergwand en waar je een fan-tas-tisch uitzicht hebt op La Graciosa, het eiland bij de noordpunt van Lanzarote. We drinken een colaatje, bewonderen het uitzicht binnen, buiten en boven en gaan dan op weg naar huis.
Via de Vallei van de 1000 Palmen bij Haria rijden we de pas op, we zitten bijna in de wolken en er staat een frisse wind. De tocht gaat verder via Las Valles, Teguise en San Bartolomé en uiteindelijk via de hele boulevard van Puerto del Carmen, waarbij we ook het strand een keer kunnen aanschouwen.
Na het ontbijt rijden we naar Arrechife, waar we het MIAC (museum voor moderne kunst) gaan bezoeken. Alleen blijkt dat pas om 11 uur open te gaan, dus rijden we eerst naar het centrum van de stad. We lijken een aardige parkeerplaats gevonden te hebben, maar dan komt er een louche man naar ons toe die wel op onze auto wil passen. Hij lijkt ons doorgewinterde Amsterdammers net iets te veel op een junk, dus we stappen weer in en parkeren ergens anders.
We lopen de winkelstraat op en neer temidden van echte, flanerende Spanjaarden, weg van de toeristen. Dan gaan we terug naar het museum van moderne kunst. Dit is gevestigd in een oud fort aan de haven, San José, dat door -inderdaad- César Manrique is opgeknapt. De collectie is bescheiden, maar het fort is prachtig gelegen met uitzicht op de onstuimige zee (het waait nogal vandaag) en de haven. Vanaf de w.c. heb je door een panoramaraam een schitterend uitzicht: met recht op stand plassen. We drinken wat in het restaurant en gaan dan op weg naar Puerto del Carmen.
We parkeren de auto aan de boulevard (6 km toeristenvermaak) en gaan lopend op zoek naar een schoenenwinkel die Campers moet verkopen. Onderweg moet ik nog een spel spelen waarbij je kleine spookjes met een hamer heel hard op hun kop moet slaan. Het gaat zo goed dat ik zelfs nog een vrij spel win. Hijg... M. vindt haar Campers en dan mogen we gaan lunchen. We rijden naar de haven waar we in een uitstekend visrestaurant heerlijke paella eten.
We gaan vandaag rustig aan doen, dus rijden we terug naar het hotel. Op het zonneterras is het te winderig en koud, dus ga ik op ons iets meer beschutte eigen terras liggen met mijn diskman en een boek. Tegen vijven verschijnt er opeens "een grote zwarte vogel" (M.'s woorden) aan het zwerk. Het is een deltavlieger, die na een aantal rondjes landt achter het even verderop gelegen voetbalveld (bestaande uit zwart lavazand), waarbij hij ternauwernood de lichtmasten mist. Meteen daarna worden we ook nog vergast op een prachtige zonsondergang. Het wordt zo bijna te veel.
Zondagochtend is er markt in Teguise, de vroegere hoofdstad van Lanzarote. Dus rijden we na het ontbijt (met champagne voor de liefhebbers) via het pompstation (1 liter benzine kost maar de helft van de prijs in Nederland!) naar Teguise. Al ruim voor Teguise staan er mannetjes te wijzen naar grote parkeerterreinen langs de weg: dat belooft wat. We parkeren voor 200 peseta's (eenheidsprijs) onze auto en lopen dan de laatste 600 meter naar het dorp. Het laatste stukje gaat over het plein van generaal Franco, ik had niet gedacht dat nog in Spanje aan te treffen.
De drukte valt alleszins mee en de markt is toeristisch, maar erg leuk. Het is een soort ruim opgezette night bazaar in Chiang Mai, waar alles in veelvoud aangeboden wordt: veel schilderijtjes van lavazand, armbandjes, speelgoed, T-shirts, lederwaren. Ik koop uiteindelijk alleen een speldje, maar het flaneren en kijken is het leukst.
We drinken wat op een pleintje en bezoeken nog het officiële Palacio, dat nog steeds in gebruik is voor officiële ontvangsten. Zelfs dat is in kerstsfeer ingericht met kerstkussentjes op de banken. Weer buiten is er inmiddels volksdansen op het plein door een lokale dansgroep met orkest, waarvan de zangeres eigenlijk haar plaats af zou moeten staan aan de jongere generatie, maar nog niemand heeft dat tegen haar durven zeggen.
We lopen terug naar de auto en rijden, tegen het meeste verkeer in dat nog steeds op weg is naar Teguise, naar het Monumento al Campesino van Manrique. Geen dag zonder Manrique op Lanzarote. Bij het monument is ook een artisanat, waar je kunstnijverheidsproducten kunt kopen, en een restaurant waar je prima Canarisch kunt eten (dit is overigens niet hetzelfde als kanaries eten, dat is zielig). Alles is uitgestorven en de eetzaal ziet er daardoor niet erg gezellig uit, dus eten we boven in een tapasbar tapas met brood: kaas, inktvis, visjes en een hele grote punt Spaanse omelet met veel aardappelen erin.
We rijden door het binnenland terug en zijn om half 2 terug in het hotel voor een luie middag en avond.
Na het ontbijt gaan we eerst boodschappen doen. De parkeergarage bij de Supersol is nogal apart: 1 smalle tunnel die tegelijkertijd in- en uitgang is. En als daar dan een oudere vrouw uitgebreid haar autospiegels gaat instellen loopt het allemaal een beetje moeilijk. Als ze uiteindelijk doorheeft dat ze hopeloos in de weg staat kan de rest van het verkeer weer in beweging.
We rijden naar het kasteel Santa Barbara boven Teguise. Dit kasteel ligt op de rand van een krater en herbergt het Canarisch Emigratiemuseum. Het fort is prachtig gerestaureerd, het uitzicht is schitterend en de collectie is (volgens de bijgeleverde brochure) uniek. Dat laatste is wat overdreven, het is meer een verzameling bric-a-brac met als gezamenlijke noemer dat het iets met de band Canarische Eilanden-Amerika te maken heeft. Dus modellen van zeilschepen, gezondheidsverklaringen, lege koffers, foto's van achteraf belangrijk geworden Canarianen. De meeste mensen gingen trouwens naar Cuba. We lopen ook nog een rondje om de krater. In de krater zelf is het trouwens groen en op de bodem is zelfs een ruïne van iets, dus het is weinig kraterachtig.
Vanaf Santa Barbara rijden we naar de westkust van het eiland, naar het strand bij La Caleta, de Playa de Famara. We kijken nu op tegen de rotsen waar vanaf we woensdag neerkeken tijdens de lunch. We gaan met onze broodjes min of meer in de luwte van een miniduintje zitten. Er zijn zelfs mensen aan het surfen, je moet er toch niet aan denken! M. maakt nog een strandwandeling, maar ik heb geen zin om gezandstraald te worden, dus ik ga in de auto zitten lezen.
We rijden terug met een enorme omweg die voert langs de uithoeken van het eiland, het droefgeestige gebied tussen Sóo en Tinajo. Vanaf daar nemen we de rustieke route door het Timanfaya park naar Yaiza. De berg zien er vanaf de andere kant weer heel anders uit. In Yaiza bewonderen we de maquette op het dorpsplein, die een kerststal compleet met lava, zoutwinningen, molens van het Spaanse type en veel vissersboten en klederdrachtpoppetjes blijkt te zijn. Wel erg leuk gedaan. In het boekje stond nog een authentieke bodega aangekondigd, La Era, dus daar gaan we wat eten en drinken. Ook deze bodega is weer gerestaureerd door.... César Manrique, inderdaad.
Terug in het hotel ga ik wat lezen en muziek luisteren. Om half 7 gaan we naar de eetzaal, want M. wil om 8 uur in de kerk zitten. Ik heb besloten om daar maar van af te zien: ik heb al weinig met het geloof en ik vermoed dat het ook nog vergeven is van de toeristen. Bij de eetzaal worden we ontvangen met sekt en een anjer. We krijgen plaatsen toegewezen, er is stemmige muziek en zelfs de verlichting is aangepast naar niet-sportzaal niveau en met waxinelichtjes op tafel. Aan de tafel achter ons zit een oudere Duitse vrouw, die weg wil gaan omdat ze alleen aan een tafeltje wordt gezet. Dus doen we onze goede daad en nodigen haar bij ons aan tafel uit. Er komt uiteindelijk nog een Duitser bij en als we klaar zijn met eten verontschuldigen we ons met de smoes (voor mij althans) dat we naar de dienst gaan.
Na ruim een uur is M. weer terug omdat de dienst in Tias was, dat hadden we even gemist. Dan maar poolen, eindelijk win ik een keertje.
Eerste kerstdag... Met stralend weer! Dus na een laat ontbijt rijden we met de Corsa, die we vandaag voor het laatst hebben, naar Playa Blanca. Daar zijgen we neer op 2 ligstoelen onder 1 parasol die we voor de rest van de dag huren. Kosten 15 gulden, dat valt best mee. Ook hier voornamelijk Duitsers en Engelsen op het strand en iedereen is mobiel het thuisfront prettige kerstdagen aan het wensen, dus ik bel ook nog maar even met mijn zus. Niet zonder leedvermaak deel ik mee dat het bij ons 25 graden is. Verder vullen we de tijd met lezen, wat drinken en eten en ik ga zelfs nog een paar keer het verfrissende (zeg maar gerust koude) zeewater.
Om half 5 rijden we via het pompstation weer terug. In totaal hebben we de afgelopen 8 dagen 633 kilometer gereden, dat is 5x het eiland in de lengterichting heen en weer.
Het is ontzettend druk bij het diner, je kan merken dat de vakantie dit weekend echt goed losgebarsten is. Na het avondeten lopen we aar de haven. M. heeft gisteravond ontdenkt dat er een lokale vorm van jeu de boules wordt gespeeld en daar gaan we eens uitgebreid bij kijken. Er zijn 2 teams van 4 of 5 mensen die ieder 3 rode of groene stenen ballen mogen gooien in een verlaagd liggende baan. Er zijn rollers, die de bal voorzichtig zo dicht mogelijk bij het kleine balletje moeten zien te krijgen, en gooiers, die de ballen van de andere partij weg proberen te kaatsen. Het gaat met veel gepraat, gemeet en hanig gedrag gepaard en is een genot om naar te kijken. Tussendoor drinken we nog wat met uitzicht op de lichtjes van Fuertaventura en dan gaan we weer snel terug.
We hebben vorige week al een tour geboekt: we gaan vandaag vulkaanwandelen met Canary Trekking (link: http://www.canarytrekking.com ). Dus zitten we zo vroeg aan het ontbijt dat de ober nog in zijn spijkerbroek loopt.
Om bij negenen worden we opgehaald door een minibusje met een Duitse gids, die uitstekend Engels spreekt. De rest van het gezelschap blijkt, op 1 in Noorwegen wonende Engelse, Nederlandstalig te zijn. In onze bus zitten we met z'n zevenen, uit een ander busje komen er nog 8. We rijden naar Timanfaya en parkeren daar een klein stukje van de weg af. De totale wandelafstand is 4 km en daar doen we uiteindelijk 3 uur over, dus het tempo is goed vol te houden. Dat komt voornamelijk omdat we om de paar honderd meter uitgebreid uitleg krijgen over alles wat met vulkanisme in het algemeen en vulkanisme op Lanzarote in het bijzonder te maken heeft. Dat is ontzettend leuk, omdat je het landschap er heel anders door gaat bekijken.
We lopen eerst rond een oude vulkaan, die grotendeels bedekt is met picon, zwart lavagruis dat heel goed de dauw vasthoudt. Langs het pad groeien vijgenbomen, die met hun worteltjes in de oude, vruchtbare grond staan en hun vocht via de picon krijgen. We hebben een mooi uitzicht over de woeste lavavelden, die bestaan uit A-a lava (het heet echt officieel zo omdat het zeer doet als je er met blote voeten overheen loopt).
We lopen via een pad door het A-a lavaveld naar de Pico Partido, een vulkaankrater waar we ook de gladde lava, Pa-hoi-hoi (Hawaiiaans voor dat je er blootsvoets op kunt lopen), te zien krijgen. We lopen door een zich steeds verder vernauwende lavasleuf tot we niet verder kunnen. Dan lopen we weer verder door de picon de helling op, waarbij we een mooi uitzicht over de lavavelden in de krater hebben. Tussen de picon ligt olivijn, kleine stukjes groene halfedelsteen die met de picon naar buiten geschoten is tijdens de uitbraak.
We beklimmen de wand van een tweede krater. Boven zit een handtamme raaf te wachten op wat komen gaat: koekkruimels in dit geval. Het uitzicht is spectaculair en door het wandelen sta je toch dichter bij het landschap dan wanneer je het uit de auto bekijkt.
We lopen weer terug naar de auto. Het is inmiddels lekker warm geworden, maar tijdens de lunch verdwijnt de meeste zon en wordt het weer frisser. Na de lunch gaan we nog een lavatunnel bezoeken. Onder de Pa-hoi-hoi lava liggen bubbels en gangen en 1 van die gangenstelsels gaan we in voorzien van helmen met lamp en een hele zware accu in een buiktasje. We lopen een paar honderd meter ondergronds en doen dan even onze lampen uit om te merken hoe ultiem donker het hier is. Er sijpelt wel wat water door de lavaplaten heen,dus zo af en toe hoor je een druppel vallen. Na een half uur staan we weer buiten en worden naar Puerto del Carmen teruggebracht.
Na het eten spelen we 3 potjes pool, pakken we de koffer/reistas in en lopen dan naar de haven om een paar potjes jeu de boules te kijken en nog wat te drinken. Om 10 uur zijn we weer terug. Ik werk mijn dagboek nog bij en ga dan slapen.
Na douche en ontbijt rollen we onze bagage naar buiten waar de OAD hostess en bus al staan te wachten. We halen her en der nog wat mensen op en rijden dan naar de luchthaven. Het inchecken gaat snel en dan mogen we in de vertrekhal gaan zitten wachten. Eerst maar eens wat drinken om de laatste peseta's op te maken, dan gaan we winkeltjes kijken en dan maar ergens zitten. De hal is vol schaars geklede Engelsen die terugvliegen naar Londen. Wat zullen die het koud krijgen bij terugkeer.
Om half 12 vertrekken we met een volgepakt vliegtuig. Voor ons vertrekt er nog een Transavia toestel, maar die gaan eerst nog naar Fuertaventura. Dat hoeven wij gelukkig niet. Tot Zuid-Frankrijk is het praktisch onbewolkt, daarna is er weinig meer te zien. Bovendien zit ik aan het gangpad, dus ik zou toch niet veel gezien hebben. Dan maar lezen, eten en film (Bridget Jones' diary) kijken. Om half 5 landen we en om even over vijven ben ik per taxi weer thuis.