In augustus 2002 neem ik met een aantal collega's deel aan het 16e Internationale Lepracongres in Salvador in Brazilië. Daarna vlieg ik met een collega door naar Rio voor een meeting over een project dat we daar hebben met FIOCRUZ, een groot onderzoeksinstituut. Helaas ben ik halverwege 3 dagen flink ziek, dus geen uitgebreide fotoreportages van Salvador tijdens mijn vrije weekend: toen lag ik te bibberen van de koorts in mijn hotelkamer
Dag 1: Met de TAP naar een 5-sterrenhotel
Dag 2: Bezoek aan de oude stad van Salvador
Dag 3: Uit eten op het plein
Dag 6: Drumgroep Olodum
Dag 7: Echt Braziliaans uit eten
Dag 11: Rio de Janeiro: Copacabana
Dag 12: Het uitzicht vanaf het Suikerbrood
Dag 13: Een ochtendwandelingetje op Copacabana
Dag 14: Uit eten, uit drinken en weer uit eten
Dag 15: De laatste dag met bezoek aan de leprakliniek
Dag 16: Een terugreis met hindernissen
Om 12 uur staan we bij de gate en om half 1 vertrekken we naar Lissabon. De TAP is nieuw voor mij, maar ik moet zeggen dat het, afgezien van het niet ontzettend eetbare eten, een prima maatschappij is. De bemanning spreekt goed Engels, de stoelen zijn goed en niet al te dicht op elkaar geplaatst en ze slepen constant drinken aan. We landen keurig op tijd in Lissabon. De luchthaven ligt midden in de stad, dus dat is wel spectaculair.
Na 2 uur overstaptijd, waarin ik een Tibetaanse dubbel-CD scoor en een flink aantal Portugese Euros, mogen we ons volgende vliegtuig in. We zitten wat te giebelen over een overduidelijke travestiet met aangeplakte wimpers en de schouders van een rugbyspeler.
Via de Canarische Eilanden (Tenerife ligt prachtig te bakken in de late middagzon) en de Kaap Verdische Eilanden vliegen we naar Brazilië. Twee minder eetbare maaltijden en twee slechte films later landen we precies op tijd (half 9 s avonds) in Salvador. We zijn als één van de eersten het vliegtuig uit en dat is maar goed ook, want achter ons ontstaat een onmogelijk lange rij. Als we onze douanestempels hebben is de bagage al tot left luggage verworden. Op naar de volgende rij: die bij de customs. Er krijgen wat mensen voorrang die een vlucht naar Recife moeten halen en wij kachelen er met ons domste gezicht zo achteraan. In de hal even wat geld wisselen en dan met een taxi naar het hotel.
De chauffeur denkt dat hij Michael Schumacher is en dat komt ons wel goed uit. Het is donker buiten, maar Salvador ziet er groot en redelijk westers uit. In het 5-sterren Carlton Bahia hotel dat ondertussen van naam is veranderd (Pestana Bahia hotel) vullen we wat papierwerk in en gaan dan naar onze kamer 1107 met uitzicht over de Atlantische Oceaan.
Nadat we de bagage uitgepakt hebben struinen we nog wat door het hotel en drinken in de lobby een glas alcohol om de slaap te bevorderen. Ik ga lekker aan de caipirinha: cachaca (een soort rietsuikerrum) met limoensap, suiker en ijs, dat ik nog kende uit Diepe wildernis - de wegen van Guimaraes Rosa. Daarna terug naar de kamer en om 12 uur als een blok slapen.
Om 10 uur gaan we met zn vieren met een taxi naar de oude stad. We stappen boven op een heuvel op het plein bij de kathedraal uit. We lopen wat rond terwijl we belaagd worden door dames in traditionele kostuums (prachtige hoofddeksels, hoepelrokken) en jongetjes die kettinkjes verkopen. Terwijl één van mijn collegas geld wisselt koop ik om er vanaf te zijn van een jongetje 3 kettinkjes voor 10 Reais (3 euro en een beetje). Daarna bezichtigen we een Franciscaner kerk en gaan in een internetcafé het thuisfront inlichten dat we nog leven. Het is toch wel ontzettend handig dat je overal ter wereld voor een klein bedrag kan internetten. Hier kost het nog geen 4 real per uur en de cola kost ook maar een halve euro.
We kijken wat rond in de buurt van de kathedraal. De huizen zijn hier prachtig gerestaureerd en doen denken aan de huizen die je altijd ziet op fotos van Curacao: lichte, vrolijke kleuren, beetje Hollandse geveltjes. Achter de kathedraal is een soort kabellift waarmee je je voor 2 eurocent naar beneden kan laten vervoeren, maar wij slingeren ons al lopend door de oude straatjes omlaag en lopen door een grote winkelstraat, waar JH een batterijtje voor zijn wekkertje koopt en we na wat zoeken bij een supermarkt als echte Hollanders drinken en eten inslaan.
Om 7 uur gaan we op pad om te eten. We hebben geen zin om weer in het hotel te eten, dus lopen we naar een pleintje aan zee even verderop. We ploffen maar gewoon ergens neer en bestellen cola, kip en garnalen. De kip is van de variant met veel vlieguren (taai), de garnalen zijn wel lekker, maar de bijbehorende rijst smaakt rarig en de zwarte bonensaus zit volgens ons vol orgaanvlees. Terwijl we eten kijken we ons ogen uit. Een bonte stoet van verkopers trekt langs ons tafeltje: we krijgen pindas, CDs, iets op een stokje dat nog geroosterd moet worden, oorbellen en kwarteleitjes aangeboden. Ook staat er vrij lang een meisje naar ons tafeltje te staren waarvan we niet weten wat ze wil. Ze vraagt wel iets, maar we hebben geen idee wat ze moet. Als we uitgegeten zijn komt het oude vrouwtje dat kwarteleitjes verkoopt al gebarend vragen of ze de restjes mag: rijst en het grootste deel van de bonenprut plus nog een stuk taaie kip. Prima, en als het van ons mag mag het van de ober ook. De kwarteleitjes worden geparkeerd en het vrouwtje schuift aan: mensen behouden hier wel hun waardigheid, zelfs als ze bedelen. Ik denk dat het wachtende meisje ook mee wou eten, maar die was gewoon wat te vroeg.
Ik heb voor vanavond een kaartje gekocht voor Olodum, een in heel Brazilië bekende drumgroep. Olodum is echt een instituut: opgericht door een aantal arme jongens en nu zo populair dat ze o.a. een eigen muziekschool hebben waar jongeren muziek kunnen maken in plaats van rottigheid uithalen. Samen met een Braziliaanse en een Amerikaanse en nog zon 20 andere congresgangers vertrekken we om kwart voor 8 met een bus naar de oude stad. We krijgen allemaal een armband om die ons toegangskaartje is en worden dan door de gids bij de ingang afgezet.
De groep treedt op op een halfoverdekt plein, waar je via een trap komt. Boven is het een zee van mensen die staan te swingen op de muziek van het voorprogramma: een reuze enthousiaste groep swingende meiden. Er wordt heel veel bier omgezet, iedereen danst en maakt lol. En Brazilianen zijn nogal fysiek (en dat is zacht uitgedrukt), dus de hormonen spetteren in het rond en als je als Europeaan denkt dat je dicht op je voorganger staat passen er nog minstens 6 Brazilianen tussen. Half stapje terug en hop, daar zijn er nog 3.
Om half 10 begint het hoofdprogramma: drums die met veel gevoel voor show bespeeld, getild, gegooid en weet ik wat worden, diverse zangers erbij die een mengsel van Braziliaanse muziek en reggae ten gehore brengen en ondertussen iedereen maar swingen. Er wordt ook veel gelinedanced: er is dan 1 vent (volgens mij een professional die daarvoor ingehuurd is) die allemaal bewegingen bij de muziek bedenkt en iedereen doet dat dan na. De Braziliaanse is al snel volkomen geabsorbeerd door de rest van de mensen van Fiocruz, de Amerikaanse en ik staan een beetje half aan de zijkant te kijken, te swingen en te genieten.
Om half 12 verzamelen we weer en worden teruggebracht naar het hotel, waar ik om bij enen mijn bed inrol.
s Avonds eten we met zn zessen in een echt Braziliaans restaurant. Samira weet precies wat we moeten nemen en we eten inderdaad ontzettend lekker. Vooraf iets van lauwe vis, als hoofgerecht rijst met een aantal stoofschotels met vis, kreeft en garnalen. Het is hier de gewoonte om de sauzen te bestrooien met cassavepoeder om de saus te binden. Het smaakt nergens naar, maar je moet het volgens mij niet droog eten want dan zie je je slijmvliezen de eerstkomende 15 jaar niet meer terug. Toe eet ik heerlijke flan.
En toen was ik 3 dagen ziek... Weg extra mogelijkheden om Salvador te gaan bekijken, weg mooie toeristische foto's: op bed liggen en uitzieken was het devies...
We rijden naar de luchthaven langs de stranden van Salvador: hoge golven, wit zand en strandhutjes met palmbladeren daken. Om kwart over 11 zijn we op de luchthaven, inchecken en dan nog even wat rondkijken bij de winkeltjes. Ik koop voor 2 reais (70 eurocent) een geinig schildpadje voor ma. De kinder T-shirts zijn erg leuk, maar de maten zijn hier niet vergelijkbaar met Europa, dus ik moet echt de centimeters weten alvorens iets te kopen.
Het vliegtuig vertrekt 10 minuten te vroeg. De piloot kondigt turbulentie onderweg aan, maar dat valt gelukkig nogal mee. Het vliegtuig is maar half vol en ik heb een raamplaats, dus ik kan lekker naar buiten kijken. We krijgen een niet al te lekkere maaltijd en een groot glas sinaasappelsap, ik suf wat en dan kan na 1½ uur de landing naar Rio ingezet worden. Om kwart over 3 landen we op de luchthaven ten noorden van de stad, de bagage gaat redelijk snel en dan stappen we in de taxi naar hotel Praia Copacabana. Rio heeft een hele rare structuur omdat het tussen, naast, op en onder grote rotsklompen en bergen is gebouwd, dus de bebouwing wordt steeds onderbroken door bergen. Overal waar het kan (en soms ook waar het niet kan, maar die spoelen tijdens het regenseizoen weg) staan huizen, maar zelfs de beruchte farvelas zien er zo vanaf de grote weg niet overdreven arm uit. Ik heb in Afrika en Azië wel erger gezien. Het beroemde Christusbeeld is niet te zien omdat het heiig en bewolkt is.
Het hotel ligt in een straat net achter het strand. Ik merk nu in één keer hoe verwend ik ben na een week 5-sterrenhotel: er is helemaal niks mis met dit hotel, maar alles is net wat minder. Mijn kamer bevindt zich op de 6e verdieping aan de voorkant en ik kan vanaf mijn kleine balkonnetje zien hoe beneden mij iedereen door de straat flaneert, rolschaatst, fietst en zelfs jogt.
Ik zet een klein wasje in de week en ga dan mijn dagboek bijwerken, want dat was er de afgelopen dagen niet echt van gekomen. Om 5 uur kom ik mijn collegas in de lobby tegen. Ze gaan vanavond naar een diner met show. Nu hou ik daar sowieso niet zo van, dus ik vind het niet erg dat ik een goede reden heb om verstek te laten gaan. We lopen naar het strand en daar zit ik dan met een blikje guarana (een lokale reuze populaire frisdrank die gemaakt is van bonen en qua smaak nog het meest lijkt op champagnepils) op het wereldberoemde Copacabana strand. Uitzicht op zee en op de rotsen rond Rio. Het zand is wit, de boulevard breed en langs de boulevard staat een eindeloze rij hoge appartemententorens. Ik denk dat je niet wilt weten wat het kost om daar te wonen Er hangt een vreselijk dreigende lucht en het wordt erg koud, maar de regen blijft gelukkig nog even uit. Er zijn een aantal jongens eindeloos aan het surfen, terwijl de zee volgens Annelies ontzettend koud is. Er zit een hele grote mevrouw in heel weinig bikini en er komt ook nog een verkoper langs die aan A. een echt nep-Nike shirt van Ronaldo slijt voor 20 reais.
We lopen terug via de Banco do Brasil. Ik kan hier met mijn pinpas wel gewoon geld uit de muur trekken en na de taxis van vandaag was dat ook even nodig. Terug in het hotel hoor ik buiten gezang; er komt een processie langs. Het zou best eens Maria Hemelvaart of zo kunnen zijn, dat is volgens mij ergens in augustus, maar ik ben niet echt goed ingevoerd in dat soort dingen.
Om 7 uur ga ik weer de deur uit, op zoek naar een internetcafé om het thuisfront mee te delen dat ik inmiddels veilig en wel in Rio zit. Er zou er eentje pal bij zijn, maar die kan ik niet vinden. Nou is dat niet zn drama, want daardoor beland ik op de boulevard van Praia Ipanema, nog zon bekende naam. Ik loop een stuk langs het strand dat ook hier hagelwit is en eindigt in een grote rots waar de zee tegenaan beukt. Het is inmiddels donker en daardoor zie je al de bergen niet meer, maar wel de duizenden lichtjes van de huizen die erop gebouwd zijn. Een prachtig gezicht. Ik loop weer terug en vind uiteindelijk een ijskoud internetcafé tegenover de bank waar we vanmiddag geld opgenomen hebben.
Na een half uurtje mailen ga ik wat eten. Ik heb nog steeds weinig trek, dus schuifel ik bij een Bobs naar binnen, de lokale variant van de Mac. Daar eet ik met afstand de smerigste dubbele cheeseburger ooit (de helft verdwijnt dan ook in de vuilnisbak), tezamen met hele zoute friet. Niet echt een succes dus. Ik slenter terug langs de boulevard van Copacabana en trakteer mezelf op iets dat wel lekker is: een mango-ijsje bij Haagen Dasz. Een mens heeft wel recht op minstens 1 lekker item bij zn avondeten, zeker als het je eerste avondeten in 2 dagen is.
Om bij achten vertrekken we met een taxi naar Fiocruz. Het is inmiddels redelijk onbewolkt en helder en het Christusbeeld is mooi te zien. In het begin staan we nogal in de file, maar als we de grote weg bereiken rijdt het lekker door.
Om 5 uur vertrekken we met de taxi terug naar het hotel. Het is prachtig helder weer en dat is voor Rio heel bijzonder, dus in een opwelling laten we ons naar Het Suikerbrood rijden. Het Suikerbrood is een enorme rots die tussen Copacabana en Flamengo in zee steekt en waar je met een kabelbaan naar boven kan. Het kost wel wat (20 reais), maar het is op een heldere dag als vandaag iedere cent waard. Bovengekomen begint het al te schemeren, maar heel Rio is nog goed zichtbaar. Beneden ons strekken de stranden zich uit, de brug Rio-Niteroi ligt wat verder weg, langzaam gaat de zon onder achter het Christusbeeld en gaan in Rio de lichtjes aan. We zitten gewoon lekker te kijken en als de wind wat koud wordt verhuizen we naar een plekje in de luwte. We drinken alle 3 een caipirinha in een plastic bekertje die zo ontzettend sterk is dat het niveau van de conversatie als een baksteen daalt, maar een lol dat we hebben! Het uitzicht is wonderschoon, hier zou ik nog uren kunnen zitten.
Om 8 uur zijn we beneden, op naar Porcao Rios, het vleespaleis bij uitstek om X.s promotie te vieren. De arme schat is zelf vegetariër dus zit de hele avond aan de sla, maar de rest van de gasten neemt het er goed van. Er zijn uitgebreide buffetten, onder andere met erg lekkere sushi, maar de grote attractie zijn toch de spiezen met gegrilld vlees, waar de obers mee langs de tafels komen. Als je wilt snijden ze vers voor je af, wat je dan met een tangetje pakt en daarna lekker opeet. Vooral ontzettend lekkere roast beef, maar ook de rest is prima. Alleen jammer dat ik na 3 dagen bijna niet eten een klein maagje heb. Er komt ook nog een jongen met zalm langs de tafels, die dat zo enthousiast aanprijst dat ik het niet af kan slaan. En ook de zalm is inderdaad erg lekker. Ik was al gewaarschuwd voor de dessertkar en die maakt inderdaad de boel af. We verzinnen een fantasiecombinatie van vanilleijs met speciale Riose chocolade en aardbeien en daarna kan en wil ik echt geen pap meer zeggen. Uiteindelijk kost deze hele excercitie ons 65 reais p.p. (25 euros), inclusief (bescheiden) drankgebruik. Om 12 uur zijn we terug in het hotel en val ik als een blok in slaap.
s Morgens ben ik om 8 uur wakker. Het is volgens mij veel warmer dan gisteren en ik heb ook nog eens de tijd tot kwart voor 9, dus korte broek en Tevas aan en naar Copacabana om daar met de Atlantische Oceaan om de kuiten en het witte zand tussen de tenen een ochtendwandelingetje over het strand te maken. Rio is een stad waar het best toeven is, zeker in deze tijd van het jaar. Langs de boulevards lopen mensen te joggen en oefeningen te doen, op de stranden wordt gevolleybald en gevoetbald en zelfs om half 9 smeren de eerste mensen zich al in en gaan liggen zonnen. Het strand is kilometers lang, prachtig wit zand en langs de boulevard staan overal hoge woonflats zonder dat dit het uitzicht echt verpest. Prachtig!
We lunchen met zn zevenen in een restaurant dat gespecialiseerd is in eten uit noordoost Brazilië. Kip in eigen bloed saus klinkt veel viezer dan het is; het mangosap is goddelijk en de passievruchtmousse toe mag er ook zijn. Inclusief van alles en nog wat eten we voor 16 reais p.p. Kom daar in Nederland maar eens om. We hebben vreselijk veel lol om het bordje naar de wc dat een onderscheid maakt tussen Brazilieros en Brazilieras. Waar de rest van ons mag plassen is onduidelijk
Terug in het hotel vertrekken we meteen naar het terras van het Sofitel om met uitzicht over Copacabana een cocktail te gaan drinken. De aarbeiencocktail is erg lekker.
We gaan wat shoppen op het marktje dat gelokaliseerd is op de middenberm van de Avenida Atlantica, de brede boulevard langs Copacabana. Het is een markt type night bazaar in Chiang Mai, alleen veel minder druk. Ik koop 4 T-shirts (waarvan 3 voor de kids) en een leuk speelding van houten blokjes. Van S. krijg ik nog een heel leuk fietsje voor mijn verzameling en dan lopen we terug naar Sofitel voor een heerlijke garnalensalade.
Tsjonge wat ben ik een lui varken! Om half 8 sleurt de wekker me mijn bed uit. Lekker douchen en dan op naar het ontbijt. Iedere ochtend zit er een hele oude mevrouw in de ontbijtzaal. Ze blijkt 85, heeft een Mongoolse dochter en woont in het hotel. Dat schijnt goedkoper te zijn dan een verblijf in 1 van de (schaarse) bejaardentehuizen in Brazilië.
Ik reken het hotel af en dan gaan we met de taxichauffeur van gistermiddag naar FIOCRUZ. Hij heeft zijn standplaats daar, maar woont vrij dicht bij ons hotel, dus hij bood gisteren geheel spontaan aan om ons op te komen halen. Ik rij voor de laatste keer deze reis langs alle stranden.
Het weer is anders dan de afgelopen dagen, wat bewolkter: Suikerbrood ligt met de kop in de wolken en Christus is onzichtbaar. Het verkeer of de Avenida Brasil staat klemvast, dus we rijden via een omweg het terrein van Fiocruz op. De taxichauffeur sleept ook nog mijn loodzware koffer (veel boeken en papierwerk) keurig voor me het gebouw in, dus ik mag niet klagen.
De leprakliniek is gevestigd in een (te) klein gebouwtje 50 meter verderop. Ze zien hier op jaarbasis 5800 mensen, maar de meesten zijn natuurlijk oude bekenden die 1 keer per maand voor hun medicijnen komen. De mensen zijn erg aardig en iedereen vindt het prachtig dat ik (zeer bescheiden) Portugees spreek.
Om bij drieën kan ik aan de overkant onder de personeelsdouche en daarna word ik naar de luchthaven gebracht. Er staat een onmogelijke rij en het duurt 3 kwartier voor ik ingecheckt ben. En dan vertrekt het vliegtuig ook nog een uur te laat. Ik raak in gesprek met een Nederlandse klarinettist die in Brazilië getrouwd is en ook nog zijn ogen heeft laten opereren zodat hij nu weer zonder bril door het leven kan.
Eindelijk zitten we dan in het mudvolle vliegtuig en kunnen we vertrekken. Na de maaltijd neem ik een slaappilletje en ga dan pitten.
Midden in de nacht hoor ik een ferme bons naast mij: de man schuin voor mij is onwel geworden en ligt er niet al te jofel uitziend op de grond. Zijn vrouw begint te gillen en stort zich bovenop hem. Iedereen lag te slapen, dus het duurt even voor men doorheeft wat er aan de hand is. Ik regel dat de vrouw ergens anders heen gebracht wordt, dat nieuwsgierige toeschouwers op afstand blijven en dat er een arts opgeroepen wordt en dan ga ik zelf even ergens anders heen, want zon arts heeft ruimte nodig. Er blijkt een arts en 2 verpleegsters aan boord te zijn en die blijven tot Lissabon bij de man, die in de keuken is neergelegd. Geen ontbijt dus, maar dat overleven we wel. De piloot en copiloot komen er nog bij, maar gelukkig vindt de dokter het verantwoord om door te vliegen, dus geen tussenlanding in Dakar of op de Kaap Verdische eilanden.
In Lissabon missen we met een hele club mensen onze aansluiting naar Amsterdam. De transferbalie is een absolute puinhoop: veel personeel, maar bijna niemand die werkt en er staat een gigantische rij mensen. Men wil ons eerst afschepen met een glaasje sinaasappelsap voor 6 uur wachten, maar daar maak ik na wat aandringen een ontbijt, een lunch en een telefoonkaart van. Ja zeg, zijn ze nou helemaal gek!
Ik loop het gebouw uit en vind een grasveldje met een boom, waar ik een paar uur ga liggen pitten. Dan eten en daarna wachten op het vliegtuig naar Amsterdam dat uiteindelijk om 4 uur (een uur te laat) vertrekt.
De vlucht naar Amsterdam is voor de rest prima: we vliegen heel mooi over de Deltawerken en Den Haag naar Schiphol. Ondanks de grote drukte komt de bagage redelijk snel en met de taxi ben ik om 8 uur s avonds weer thuis, acht uur later dan gepland.